Digital-born erfgoed: wir schaffen das?
Tom Cobbaert1
We vroegen Tom Cobbaert om op basis van de lezersbrief van Julien Dohet zijn visie op de bewaring van digitale documenten uiteen te zetten. Hij geeft hieronder een overzicht van de initiatieven hieromtrent in Vlaanderen (nvdr)
Collega Julien Dohet van het Institut d’histoire ouvrière, économique et sociale (IHOES) werpt in zijn opiniestuk terecht een aantal vragen op rond digitale archivering. De bewaring van ons digital-born erfgoed, waartoe ook deze digitale Contemporanea bijtijds zal behoren, is voor de talrijke geheugeninstellingen die ons land rijk is inderdaad een onmiskenbare zorg. Het is echter essentieel dat niet enkel archivarissen zich van deze problematiek bewust zijn, maar ook de archiefvormers. Het vermijden van het digitale zwarte gat waar Dohet naar verwijst, kan enkel maar wanneer makers én bewaarders zich bewust zijn van de uitdagingen die het digitale tijdperk met zich meebrengt. Het is immers zinloos om de klok, tegen de stroom van de maatschappij in, proberen terug te draaien, i.c. naar een papieren versie van het Mededelingenblad.
Er is vanzelfsprekend nog een lange weg te gaan vooraleer de archiefsector in staat is om, behalve voor het analoge erfgoed, ook voor digital-born erfgoed veilige bewaarplaats te zijn, maar de fase van het louter nadenken over het probleem zijn we toch al even voorbij. In de volgende alinea’s doorloop ik exemplarisch wat er tot op vandaag al gebeurd is en besluit ik met een aantal aandachtspunten voor de toekomst van digitale archivering. In mijn summier overzicht beperk ik me trouwens tot de situatie in Vlaanderen, aangezien deze context mij het best bekend is. De stand van zaken op het federale niveau en bij de Franse gemeenschap is mij dat helaas minder, maar ik ben altijd benieuwd om, al dan niet in Contemporanea, meer te vernemen over initiatieven op die niveaus.
Achttien jaar geleden, op 8 juli 1998, vond in Brussel de eerste officiële vergadering van de werkgroep Automatisering ([WAU] (http://www.vvbad.be/over-vvbad/structuur-en-organisatie/besturen/werkgroep-automatisering)) van de Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie ([VVBAD] (http://www.vvbad.be/)) plaats. Het was een van de eerste initiatieven in Vlaanderen dat de problemen rond digitalisering en digitale archivering concretiseerde. Twee jaar later, van 2000 tot 2003, financierde het Max Wildiers Fonds het onderzoeksproject Digitale Archivering in Vlaamse Instellingen en Diensten (DAVID). Het onderzoek werd onder andere uitgevoerd door het Stadsarchief Antwerpen en leverde een [handleiding] (http://edavid.be/davidhandboek/) met praktische en juridische richtlijnen rond digitale archivering af. Met de opvolgingsprojecten cDAVID (over de digitalisering van cultureel erfgoed) en [eDAVID] (http://edavid.be/) (over de functionele, organisatorische en juridische aspecten van een digitaal depot) en verdere interne ontwikkeling bouwde het Antwerpse [FelixArchief] (https://www.antwerpen.be/nl/overzicht/felixarchief) zichzelf in Vlaanderen én Nederland uit tot een schoolvoorbeeld inzake digitale archivering.
Naast de DAVID-projecten waren er ook projecten als [Archipel] (http://www.faronet.be/e-documenten/publicaties-archipel), waarbij onderzocht werd hoe een netwerkgerichte aanpak kan bijdragen tot het opzetten van een digitale archiefinfrastructuur in Vlaanderen. Samen met BOM-VL (Bewaren en Ontsluiting van Multimediale data in Vlaanderen) resulteerde het Archipelproject in de oprichting van het [VIAA] (http://viaa.be/) (Vlaams Instituut voor Audiovisuele Archivering), een genetwerkte dienstenorganisatie die in samenwerking met erfgoedinstellingen en archiefdiensten de digitalisering, archivering en valorisatie van audiovisueel erfgoed organiseert.
Op het vlak van bewaring van digital-born erfgoed zijn er op dit moment drie functionele digitale archiefdepots in Vlaanderen: het Leuvens Integraal Archiveringssysteem ([LIAS] (http://lias.be/)) van de KULeuven, het digitaal depot van het [Vlaams Parlement] (https://www.vlaamsparlement.be/) en het digitaal depot van het FelixArchief. Deze drie infrastructuren werkten trouwens tot voor kort samen met het VIAA en het departement Bestuurszaken van de Vlaamse overheid aan het project Digitaal Archief Vlaanderen ([DAV] (http://overheid.vlaanderen.be/informatiemanagement/digitaal-archief-vlaanderen/)). DAV zou een gemeenschappelijke dienstverlening voor digitale bewaring voor bestuurlijke archieven en dus een vierde functionele digitale depotinfrastructuur moeten opleveren, maar voor de verdere toekomst van DAV is het momenteel wachten op een beslissing van minister van Binnenlands Bestuur Liesbeth Homans.
Waarschijnlijk ben ik in mijn summier overzicht nog een aantal andere boeiende initiatieven vergeten, want behalve de grote, alom bekende projecten zijn er ook verschillende kleine initiatieven die hun steentje bijdragen aan de kennisontwikkeling rond de duurzame bewaring van digital-born archief. Veel van deze projecten worden begeleid of ondersteund door [PACKED] (http://packed.be/), het Expertisecentrum Digitaal Erfgoed. Eén ervan is [SODA] (https://www.projectcest.be/wiki/Stappenplan_Overdracht_Digitaal_Archief), het Stappenplan Overdracht Digitaal Archief, een project dat wordt uitgevoerd door het Archief en Museum voor het Vlaams leven te Brussel ([AMVB] (http://www.amvb.be/)) in samenwerking met onder andere het [ADVN] (http://advn.be/). Met SODA werd, nomen est omen, een handleiding ontwikkeld om in tien stappen op een gestructureerde en gecontroleerde wijze digitale bestanden en hun metadata op te nemen in een archief. SODA werd in het bijzonder gemaakt voor kleine archiefinstellingen, waarbij voor elke stap een zo praktisch, realistisch en goedkoop mogelijke oplossing gezocht werd. De resultaten van dergelijke projecten worden trouwens gepubliceerd langs de Cultureel Erfgoed Standaarden Toolbox ([CEST] (https://www.projectcest.be/wiki/Hoofdpagina)).
Deze kleine en grote initiatieven in Vlaanderen staan natuurlijk niet los van evoluties en realisaties op het internationale vlak. Want als het digitale tijdperk van de wereld een dorp heeft gemaakt, dan geldt dat evenzeer voor de erfgoedsector. De uitdagingen voor digitale duurzaamheid zijn in Antwerpen en Luik dezelfde als in Dublin en Canberra. In Ierland en Australië, om in de geografische analogie te blijven, zijn in de voorbije jaren boeiende evoluties aan de gang rond digitale archivering (bv. het [Digital Repository Ireland] (http://dri.ie/) en het [Digital Continuity Plan] (http://www.naa.gov.au/records-management/digital-transition-and-digital-continuity/index.aspx) van de National Archives Australia). Aanknopend bij de bijdrage van collega Dohet, verwijs ik graag even naar de conferentie van de [ICA-SPP] (http://www.ica.org/792/about-section-for-archives-of-parliaments-and-political-parties-spp/about-parliamentary-and-political-party-archives-spp.html) (International Council on Archives – Section for archives of Parliaments and Political parties) die eind oktober 2015 plaatsvond in Berlijn en waar ondergetekende en een tiental andere archivarissen uit de rest van de wereld praktische cases voorstelden waarbij websites en sociale media van politieke en sociale bewegingen op een duurzame manier gearchiveerd worden. Het zou maar al te gek zijn mochten we als Belgische archivarissen dergelijke internationale voorbeelden niet op de voet volgen om hun bevindingen eventueel te implementeren in onze eigen context.
Daar wringt echter vaak het schoentje. Ondanks alle theoretische én praktische regionale, nationale en internationale projecten rond digitale duurzaamheid worden de aangereikte oplossingen en tools maar zelden effectief geïmplementeerd. Archivarissen klagen daarbij vaak het gebrek aan personeel, budget, technische kennis en opleiding aan en wijzen daarvoor steevast naar de besparende overheden. Overheden die, samen met onze erfgoedgemeenschappen, tegelijk onze financiers én onze klanten zijn. Mijns inziens vinden we daar niet enkel het probleem, maar tevens ook de oplossing.
De sleutel tot een effectieve duurzame bewaring van digital-born materiaal bevindt zich in de eerste plaats bij de bewustwording van het probleem bij alle betrokkenen: van de archiefvormers over de bewaarders tot de onderzoekers en uiteindelijk ook het brede publiek. De volgende stap is een participatieve samenwerking tussen de verschillende belanghebbenden. Een samenwerking waarbij de archivaris proactief toezicht houdt op of adviseert over de volledige levenscyclus van een digitaal document. Zo kan de archivaris er niet alleen voor zorgen dat een duurzame digitale bewaring van een document van bij de aanmaak gewaarborgd is, maar tegelijk ook het belang ervan duiden bij zijn/haar financierende overheid of belanghebbende erfgoedgemeenschap. Door in te zetten op bewustwording en een brede participatieve samenwerking rond digitale samenwerking kunnen we de oplossingen die vandaag al bestaan in de praktijk omzetten naar een duurzaam digitaal ecosysteem.
Referenties
- Archivaris Tom Cobbaert is hoofd-collectie bij het ADVN in Antwerpen. Hij is gespecialiseerd in persoonsarchieven, digitale archivering en collectiebeheer. Zijn onderzoek focust zich op pan-nationalisme, de Groot-Nederlandse beweging en de Europese gedachte. Bovenstaande bijdrage is een persoonlijk standpunt van de auteur en geen officieel standpunt van het ADVN.