Het Willemsfonds, 166 jaar volksopvoeding en maatschappelijke strijd
Sébastien Baudart, Geertrui Coppens & Bart D’hondt, Liberaal Archief
In februari 1851 werd in Gent het Willemsfonds opgericht, een culturele vereniging die zich inzette voor de erkenning en verdediging van het Nederlands als cultuurtaal en als officiële voertaal in Vlaanderen. Die erkenning werd een hefboom voor de algemene maatschappelijke ontvoogding en economische ontplooiing van Vlaanderen.1
Tussen 1851 en 1861, onder de voorzitters Jules de Saint-Genois en Ferdinand Snellaert, tastte het Willemsfonds voorzichtig het terrein af. Het Nederlands werd actief gepromoot via de publicatie van boeken en liederteksten en via het belonen van verdienstelijke studenten, en er werd een schuchtere poging ondernomen om via prijsvragen het begrip ‘Vlaamse beweging’ te situeren. Elke vorm van confrontatie werd in de mate van het mogelijke vermeden.
De toon veranderde met het aantreden van Julius Vuylsteke als secretaris en Frans Rens als voorzitter (1862-1874), die definitief kozen voor een liberaal-vrijzinnig flamingantisme, voor ‘klauwaard en geus’. De nieuwe bestuursploeg zette het licht op groen voor de oprichting van lokale afdelingen en stimuleerde initiatieven in het kader van de volksopvoeding. Taallessen, zangstonden, concertvoordrachten, volksbibliotheken alsook de uitgave van boeken en liederen raakten in de daaropvolgende jaren ingeburgerd als activiteiten van het Willemsfonds.
De eerste lokale afdeling werd in 1868 opgericht in Gent, korte tijd later volgden Antwerpen (1871), Brugge (1872) en Brussel (1873). Tien jaar later waren er reeds meer dan 30 afdelingen actief. Het zwaartepunt van de activiteiten situeerde zich in de (middel)grote steden, waar een actieve middenklasse of kleine burgerij zich aangesproken voelde door de idealen van het Willemsfonds.
De volksopvoedende activiteiten bleven in de daaropvolgende anderhalve eeuw een kerntaak en evolueerden mee met het veranderende tijdsbeeld tot de permanente vorming die we vandaag kennen. De eerste volksvoordrachten gingen nog over vrij neutrale thema’s maar evolueerden al snel tot meer geëngageerde voordrachten rond vrijzinnigheid en Vlaamse Beweging. Ook de actualiteit werd gevolgd met anno 1952 reeds een lezing met debat over euthanasie, later ook over multiculturaliteit of burgerzin.
De volksboekerijen waren een tweede belangrijke poot van het emancipatieprogramma. De eerste bibliotheek werd in 1865 in Gent opgericht, andere afdelingen volgden. Ter ondersteuning van de minder vermogende en de kleinere afdelingen organiseerde het Willemsfonds ook een systeem van rondreizende bibliotheken. Het succes van de bibliotheekwerking liep onverminderd door tot na de Tweede Wereldoorlog, maar eindigde in 1978 met de uitvoering van het bibliotheekdecreet, waardoor de traditionele zuilgebonden bibliotheken werden opgevolgd door het huidige netwerk van gemeentelijke openbare bibliotheken.
Tussen 1851 en 1973 bracht het Willemsfonds als uitgever niet minder dan 368 publicaties uit, aangevuld met nog eens 65 publicaties via het Vuylsteke-, het De Schamphelaere- en het De Hoonfonds.
Natuurwetenschappelijke informatie en economie, historische terugblikken, de brede Vlaamse strijd, politieke en maatschappelijke ontvoogding, kunst, literatuur en poëzie, een heel divers palet aan thema’s kwam aan bod. Van groot belang hierbij was het feit dat met dit eigen uitgavenfonds een forum werd gecreëerd waarop ook uitgesproken vrijzinnige auteurs welkom waren, hun visie mochten verwoorden en het vrije onderzoek en denken konden promoten.
Onderwijs en vorming waren eveneens initiatieven van het eerste uur. Taalcursussen (de in 1880 opgerichte cursus Nederlands voor anderstaligen in Brussel bestaat nog steeds) werden aangevuld met tal van andere cursussen en opleidings¬momen¬ten, van de University Extension of het Hooger Onderwijs voor het Volk uit de 19de en begin 20ste eeuw tot de cursussen fotografie en internet of genealogie van de 21ste eeuw.
Ter verspreiding van de Nederlandse taal via het lied gaf het Willemsfonds liederboeken en zangstukken uit. Tussen 1871 en 1955 werden niet minder dan 60 reeksen Neder¬landsche zangstukken (losse lieduitgaven op originele Nederlandstalige teksten) en elf lieduitgaven in boekvorm verzorgd, goed voor in totaal een kleine 500 liederen. Vanaf 1886 gebeurde dit door het Comiteit ter Bevordering van de Nederlandse Zang, dat binnen het Willemsfonds werd opgericht en dat kon rekenen op de inzet van o.a. Florimond Van Duyse en Peter Benoit.
Het Willemsfonds speelde ook een actieve rol als drukkingsgroep in het brede politieke debat. De vereniging volgde in de beginperiode vooral de toepassing van de taalwetten op de voet. Tijdens het interbellum hield het fonds zich onder voorzitterschap van de filoloog Jozef Vercoullie bij voorkeur op de vlakte, o.a. als gevolg van de naweeën van het activisme en van de radicalisering van de Vlaamse beweging. Het is pas in de jaren 1960, met het aantreden van de generatie van de historici Adriaan Verhulst en Walter Prevenier, dat het Willemsfonds zich opnieuw als actieve participant in de Vlaamse strijd positioneerde.
In het kader van de verdediging van de vrijzinnigheid vond het Willemsfonds bondgenoten in de Unie van Vrijzinnige Verenigingen (UVV) en de Vrijzinnige Koepel, en werd het een van de belangrijke architecten van het Cultuurpact uit 1972, waarin de rechten van de vrijzinnigen werden erkend.
De kerntaak bleef uiteraard de verdediging van het Nederlands als cultuur- en bestuurstaal in Vlaanderen. Willemsfondsvoorzitter Adriaan Verhulst werd in 1965 gekozen tot eerste voorzitter van het Overlegcentrum voor Vlaamse Verenigingen (OVV) en werd het gezicht van een combattief Willemsfonds, dat zich onder andere engageerde in de strijd voor Leuven Vlaams, de splitsing van de ULB/VUB, de inperking van Brussel, het recht op Nederlandstalig onderwijs in Brussel, de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde en het uitdoven van de faciliteiten. Het Willemsfonds werd ook de natuurlijke bondgenoot van diegenen die ijverden voor de oprichting van een Vlaamse PVV (gerealiseerd in 1972). In 1977 speelde het Willemsfonds een leidende rol in het verzet tegen het Egmontpact. Na de ondertekening van het Sint-Michielsakkoord in 1992, waardoor België een federale staat werd, en als gevolg van de toenemende radicalisering stapte het Willemsfonds in 1993 uit het OVV.
Onder voorzitter Leo Ponteur en zijn opvolgers maakte het Willemsfonds de overstap naar de 21ste eeuw als een moderne Vlaamse cultuurvereniging met liberaal-vrijzinnige inspiratie.
Het archief van het Willemsfonds Algemeen Bestuur wordt bewaard op het Liberaal Archief en is nagenoeg volledig bewaard vanaf de stichting in 1851 tot vandaag. Het heeft een omvang van +/- 150 strekkende meter en bestaat in grote lijnen uit:
- stukken m.b.t. het interne beheer van de vereniging met o.a. statuten, stukken m.b.t. algemene vergaderingen en de verschillende bestuursorganen, financiële stukken, stukken m.b.t. het personeel, m.b.t. de ledenadministratie en m.b.t. huisvesting, infrastructuur en uitrusting,
- briefwisseling, omzendbrieven, petities, moties, persberichten en promotiemateriaal,
- stukken m.b.t. de algemene culturele werking (congressen, vieringen, wedstrijden), m.b.t. het vormingswerk voor volwassenen, m.b.t. radio- en tv-uitzendingen en m.b.t. de bibliotheekwerking,
- stukken m.b.t. de rol van het Willemsfonds als drukkingsgroep in de Vlaamse Beweging en rond thema’s als vrijzinnigheid en pluralisme, onderwijs en cultuurbeleid,
- stukken m.b.t. het Willemsfonds als uitgever van boeken, tijdschriften en liederen (publicatiedossiers, financiële stukken, manuscripten, …),
- stukken m.b.t. de lokale werking (vnl. afdelingsdossiers),
- stukken m.b.t. contacten met en deelname aan andere verenigingen en organisaties.
Aan de hand van dit archief en vooral van de verslagboeken en de briefwisseling kan een getrouw beeld gevormd worden van alle hierboven beschreven aspecten van de werking van het Willemsfonds. De inventaris van het archief tot 1975 is reeds gepubliceerd, de publicatie van de inventaris vanaf 1975 is in voorbereiding.
Het archief van het Comiteit ter Bevordering van de Nederlandse Zang (1886-1959, 2 strekkende meter) bevat o.a. statuten, verslagen van bestuursvergaderingen, jaarverslagen, briefwisseling, stukken m.b.t. de Nederlandse zangstukken en liederavonden, ledenlijsten en financiële stukken.
Daarnaast bewaart het Liberaal Archief tientallen archieven van Willemsfondsafdelingen, waaronder Antwerpen, Boom, Bredene, Brugge, Brussel, Diksmuide, Eeklo, Gent, Hasselt, Heist-Duinbergen, Hemiksem, Knokke, Koekelare, Lier, Maaseik, Mechelen, Middelkerke, Moerbeke-Waas, Putte-Beerzel, Rupelmonde, Schaarbeek, Tienen, Tongeren, Torhout en Zwevegem. De beschikbare inventarissen zijn te raadplegen op de website van het Liberaal Archief.
De archieven van de Provinciale Verbonden (het intermediaire niveau tussen het Algemeen Bestuur en de afdelingen) worden eveneens bewaard op het Liberaal Archief maar zijn nog niet geïnventariseerd.
Webreferenties
- website van het Liberaal Archief: http://www.liberaalarchief.be/archief3.html