Het archief van 11.11.11. De geschiedenis van een dwarsligger
Sofie Vrielynck, Amsab-ISG
‘11.11.11 is er steeds in geslaagd op verschillende niveaus mensen bij elkaar te brengen. Het geldt voor de nationale politiek, van de grote Paul-Henri Spaak tot Herman De Croo, Maurits Coppieters of Rika Steyaert en al die andere prominente figuren die bij onze werking betrokken waren. Maar het geldt net zo goed voor het lokale niveau, van de vrijwilliger die natgeregend maar trots een vinger op de deurbel houdt, tot de scouts op ruiltocht of Georgette die breed lachend wafels bakt: 11.11.11 heeft nog altijd een afdeling in bijna elke Vlaamse gemeente.’
Zo schrijven Jos Geysels en Bogdan Vanden Berghe, respectievelijk voorzitter en directeur van 11.11.11 in het voorwoord van het boek dat de organisatie uitgaf ter gelegenheid van haar vijftigste verjaardag in 2016.1
11.11.11 is in Vlaanderen gekend door zijn jaarlijkse campagne in de maand november. De koepel van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging startte in 1966 als een collecte tegen honger en armoede en groeide in vijftig jaar uit tot een groepering van zestig organisaties en 330 vrijwilligersgroepen die zich inzetten voor één gezamenlijk doel: een rechtvaardige wereld zonder armoede. In het Noorden staat beleidsbeïnvloeding centraal; in het Zuiden helpt 11.11.11 organisaties door goed doordachte ontwikkelingsinitiatieven te ondersteunen en samenwerking te stimuleren.
Steun aan ontwikkeling in de derde wereld was er al vóór de jaren 1960, grotendeels door de christelijke missionering in scholen, ziekenhuizen en landbouw. Na de Tweede Wereldoorlog stuurden ook vakbonden en jeugdbewegingen vrijwilligers uit om zusterorganisaties op te richten of te ondersteunen. In deze initiatieven zat het prille begin van vele niet-gouvernementele organisaties of ngo’s voor ontwikkelingssamenwerking.
In de eerste helft van de jaren 1960 deden zich grote wijzigingen voor in de verhouding tussen het rijke Noorden en de arme, economisch onderontwikkelde landen van het Zuiden. De dekolonisering van Afrika leidde tot het groeiende besef dat deze jonge staten in hun ontwikkeling moesten worden geholpen. Hongersnood in het net onafhankelijke Congo leidde in België tot een waaier aan initiatieven. Al snel werd ernaar gestreefd al die ngo’s in één koepel samen te brengen. Op 26 april 1966 werd aldus het Nationaal Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking (NCOS) / Centre National de Coopération au Développement (CNCD) opgericht, met als voorzitter Paul-Henri Spaak, socialistisch politicus op rust.
Het NCOS/CNCD was volgens een ideologisch evenwicht samengesteld. De jeugdorganisaties herdoopten de SOS-Honger-actie in 11.11.11 en zouden symbolisch actie voeren op de elfde dag van de elfde maand, van 11 uur ’s ochtends tot 23 uur ’s avonds. De campagne leverde 33 miljoen frank op, maar er waren twijfels en discussies over de verdeling en de projectkeuzes. Om tegemoet te komen aan de kritiek, organiseerde het NCOS in 1968 een Permanente Konferentie, die een studiecentrum voor het opvolgen van het Belgische beleid moest uitbouwen en het overleg tussen de ngo’s verzekeren. Na campagnes met wisselend succes kwam er in 1970 een verruimingsproces. Het NCOS ging zich ook scherper profileren met een basisdossier en een Politiek Handvest. Colloquia later dat decennium legden de grondslag voor autonomie van de Vlaamse en Franstalige actie; in 1981 werden NCOS en CNCD aparte juridische entiteiten, met in Vlaanderen voorzitter Maurits Coppieters.
Op het Vlaams Colloquium op 15 december 1979 werden eisen voor de politieke actie opgesteld, die zich de volgende jaren sterk manifesteerden. De campagne en de communicatie errond werden scherper. Het Belgisch ontwikkelingsbeleid, met name in Zaïre, werd op de korrel genomen. Minister van Buitenlandse Zaken Leo Tindemans sloeg terug en dreigde met vermindering van subsidies, waarop de reacties niet uitbleven. In de aanloop naar de parlementsverkiezingen van 1985 wilde NCOS af van de kritiek dat het te eenzijdig aanleunde bij de oppositiepartijen. Na een dialoog met de vijf grootste politieke partijen mocht NCOS de leiding nemen in een Algemeen Vlaams Beraad voor Ontwikkelingssamenwerking. Ook op internationaal vlak groeide NCOS: in de ngo-netwerken rond de Verenigde Naties en de Europese Unie nam het deel aan de voorbereidingen van grote conferenties. Het internationaal ngo-werk kreeg meer structuur, er werden lijnen uitgezet die beleidsmatig werden uitgewerkt. Ook nationaal groeide de samenwerking.
In de jaren 1990 stond het NCOS volop in het gewoel, met stevige discussies over de projectwerking, enkele grote gemeenschappelijke campagnes, de coördinatie van ngo-initiatieven en deelname aan opkomende Europese netwerken. Een nieuwe schwung kwam er in de tweede helft van het decennium, als reactie op de toenemende globalisering. Samen met de vakbonden werkte het NCOS mee aan een gemeenschappelijke campagne ‘Werk aan de wereld’, waarin een sterkere controle op multinationals (Nike – geen schandalen aan mijn voeten) werd gevraagd.
Op 1 september 2000 veranderde het NCOS zijn naam in Vlaamse koepel van de Noord-Zuidbeweging – 11.11.11. Men was zich ervan bewust dat vernieuwing nodig was om impact te blijven hebben op de publieke opinie, de media en het beleid. In 2004 herschreef 11.11.11 zijn Handvest, met als uitgangspunt het recht van ieder mens op ontwikkeling. Langlopende campagnes werden opgezet en met MO* verscheen in 2005 een nieuw magazine. Het toekomstcongres in 2009 wilde de draad van vernieuwing weer oppikken, er werden heftige debatten gevoerd en het resultaat werd op 23 januari 2010 voorgesteld op het congres ‘De toekomst begint’, waar Kumi Naaidoo, directeur van Greenpeace, volgende boodschap meegaf: ‘Voortdoen! Koppel ecologische duurzaamheid en rechtvaardigheid, en blijf volop druk zetten voor verandering. Een andere wereld blijft mogelijk en nodig!’
Al in 2010, lang voor de vijftigste verjaardag, werd op initiatief van Tine Lommez, documentaliste bij 11.11.11, een samenwerkingsovereenkomst met Amsab-ISG gesloten. Daarin werd onder meer besloten dat het statisch archief tot 2000 naar Amsab-ISG zou worden overgebracht. Lommez bracht zelf al onderverdelingen in het over te dragen archief aan: campagne/educatie, zuidwerken/projecten, verslagen/bestuursinfo, politiek/beleidswerk, formele reeksen en speciale gevallen. In januari 2011 haalde Amsab-ISG in de Vlasfabriekstraat eenenvijftig paletten materiaal op. Het betrof campagnemateriaal, tentoonstellingen, affiches, filmmateriaal, publicaties en archief van 11.11.11, en de ledencomités van de koepel VODO (één palet), Intercodev en Coprogram (twee paletten).
Doorheen de tijd is de organisatiestructuur veel veranderd als gevolg van interne herschikkingen, fusies, de nauwere samenwerking met ander organisaties, de provinciale werking en de splitsing in NCOS en CNCD. Al deze structuurwijzigingen hadden hun weerslag op de archiefvorming, wat de ordening niet eenvoudig maakte. Ook de dubbele rol van 11.11.11 als coördinator van ngo’s en als politieke actor bemoeilijkte de inventarisatie. Bovendien zitten tussen de oprichting van NCOS en de overdracht van het archief vier verhuizingen in Brussel – en verhuizingen brengen steevast verlies van materiaal met zich mee. Op haar huidige (Vlasfabriekstraat) en vorige (Lakenstraat) adres had de organisatie te kampen met waterschade, met schimmel als resultaat. Beide elementen, én het feit dat enkele medewerkers wellicht nog materiaal in hun werkruimtes bewaren, brachten hiaten in het archief. Uit de beginjaren (1966-1976) zijn er weinig documenten; vermoedelijk werd bij de verhuizing naar de Lakenstraat in 1976 veel archief niet overgedragen of is het verloren gegaan. Uit de tussenperiode tot de verhuizing naar de Vlasfabriekstraat in 1989 is er aanzienlijk meer archief, maar de hoofdmoot komt uit de archiefproductie na de verhuizing.
Ondanks de hiaten is het een bijzonder rijk archief. Naast een uitgebreide reeks verslagen, dossiers en documenten is er het heel diverse campagnemateriaal (radiospots, affiches, zakdoeken, pins, broodzakken, stickers, postkaarten …). Er is ook een uitvoerige foto- en diacollectie van de eigen werking (onder meer van politieke acties en fondseninzamelingen), en een documentaire foto- en diacollectie over diverse landen en thema’s. Het tijdschrift De Wereld Morgen, de provinciale krantjes INKA (Antwerpen), Solidair (Limburg), Quetzal (Brabant), Karibu (Oost-Vlaanderen) en andere publicaties werden opgenomen in de bibliotheekcollectie van Amsab-ISG. Daarin werden ook veelal buitenlandse publicaties ondergebracht die het politieke werk, het zuidwerk of de campagne documenteren.
Momenteel loopt er een tweede verwerkingsfase rond de verschillende projecten die 11.11.11 heeft opgestart, opgevolgd en eventueel afgesloten in het Zuiden. Tijdens de verwerking van het archief werd Amsab-ISG bovendien op de hoogte gebracht van een nieuwe overdracht. Er is ook interesse om de volledige bibliotheek onder te brengen bij Amsab-ISG.
Het archief van 11.11.11 (Amsab BE 490) telt 1937 beschrijvingen, opgeborgen in 274 dozen of ongeveer 30 strekkende meter en is toegankelijk mits toestemming van de verantwoordelijke archivaris. De volledige inventaris kan u hier raadplegen.
Webreferenties
- hier: ftp://digital.amsab.be/finding_aids/finding_aid_BE_AMSAB_490.pdf