Geschiedenis en media. Verslag Dag van de Nieuwste Geschiedenis 2018
Bo Billiet en Thomas D’haeninck
Op vrijdag 25 mei 2018 organiseerde de Vereniging voor Nieuwste Geschiedenis (BVNG) in Leuven de Dag van de Nieuwste Geschiedenis die dit jaar in het teken stond van geschiedenis en media. Wat is mediageschiedenis, hoe gaan historici met media om en welke uitdagingen zijn er voor de toekomst? Afgevaardigden van de verschillende Belgische universiteiten en archief- en onderzoeksinstellingen kwamen samen aan de KU Leuven om tijdens deze tweejaarlijkse bijeenkomst informatie en ideeën over deze actuele thema’s uit te wisselen.
Inleiding en keynote lecture
Martin Kohlrausch (KU Leuven) verwelkomde meer dan 80 historici en archivisten in naam van de vakgroep cultuurgeschiedenis vanaf 1750 (KU Leuven) die als gastinstelling optrad. Hierna maakten we kennis met de thematiek in de keynote lecture van Andreas Fickers (U. Luxembourg) Media History in the Age of “Deep Mediatization”. Zijn historiografisch overzicht illustreerde dat mediageschiedenis een marginaal veld is in de nieuwste geschiedenis. Zolang historici media in al haar diversiteit niet au sérieus nemen, zal geschiedenis een tekst-gerichte discipline blijven die voorbij gaat aan de radicale impact van de media in de vorming van de samenleving. Toch ziet de toekomst van het veld er goed uit, want de interesse in mediageschiedenis neemt toe. Wel benadrukte Fickers het belang van een geïntegreerde media- en technologiegeschiedenis. Hij besloot zijn betoog met de nieuwe mogelijkheden en uitdagingen die de digitalisering biedt voor mediahistorici.
Parallelsessies
In de sessie ‘Natie- en Identiteitsvorming in de media’, die door Christoph Brüll (U. Luxembourg) gemodereerd werd, stond de rol van de media in het construeren van een nationale en collectieve identiteiten centraal. Vitus Sproten (U. Luxembourg) introduceerde het begrip entangled media history en ging dieper in op hoe media bijdroegen tot de vorming van de culturele identiteit van Duitstalige Belgen (1965-1974). Kevin Absillis (U. Antwerpen) besprak de rol van uitgeverijen voor de vorming van de Vlaamse identiteit. Hij gaf een overzicht van de paradox van de Vlaamse beweging in de negentiende eeuw, die in essentie een literaire beweging zonder goed uitgebouwde infrastructuur was, tot hoe uitgeverijen vandaag de dag een verspreider van banaal nationalisme zijn door het werk van bekende Vlamingen uit te geven. Gertjan Willems (UGent) besprak hoe het medium film bijdroeg aan de natievorming in Vlaanderen en gaf een stand van het onderzoek. Anne Roekens (U. Namur) richtte zich in haar presentatie op de rol die televisie speelde in het verbeelden van debatten over identiteit in Franstalige België. Catherine Lanneau (U. Liège) toonde tot slot aan dat de veelzijdigheid van het Franstalige geschreven perslandschap gelaagde en veelzijdige identiteiten (Brussels, Luiks, Waals, etc.) in de Franstalige gemeenschap construeert. Bruno De Wever (U. Gent) beklemtoonde als referent dat media zowel een spiegel als een actor zijn van het verleden. Andreas Fickers sloot de sessie af met de conclusie dat er nood is aan een overzichtswerk van de mediageschiedenis in België.
In de sessie ‘The Mass Press and International Relations, 1870s-1980s’, waarbij Pieter Lagrou (ULB) als moderator optrad, behandelden Houssine Alloul (UAntwerpen), Michael Auwers (UAntwerpen), Vincent Delcorps (UCL) en John Nieuwenhuys (ULB) de rol van de pers in de internationale politiek. Persmanagement en de problematische verstandhouding tussen media en diplomatie waren de centrale thema’s van de bijeenkomst. Alloul presenteerde zijn onderzoek naar de Belgisch-Osmaanse betrekkingen tijdens de belle époque. Via de casus Nicolaïdes evalueerde hij de invloed van non-state actoren, zoals mediafiguren, om een beter zicht te krijgen op de Hamidische public policy. Michael Auwers gaf een overzicht van de wederzijdse representatie van diplomaten en journalisten in de vroege twintigste eeuw. Via diverse casussen toonde Auwers aan dat de relatie tussen pers en diplomatie er een was van wederzijds wantrouwen. Delcorps (UCL) stelde de eerste resultaten van zijn onderzoek naar de relatie tussen de pers en de media van 1944 tot 1980 voor. In de jaren 1940 en 1950 stonden diplomaten en journalisten nog misprijzend tegenover elkaar, maar door de tijd heen veranderde de verhouding tussen beide groepen en nam de interactie toe. Zijn stelling luidt dat deze interactie bepalend was voor de Belgische internationale politiek, maar dat er nog veel onderzoek moet gebeuren om deze interactie volledig te begrijpen. Tot slot sprak Nieuwenhuys (ULB) over het belang van politiek activisme in de Belgische pers bij de representatie van het conflict Israël/Palestina. De berichtgeving over het conflict was versplinterd door de invloed van talrijke belangengroepen met verschillende visies. Lagrou besloot de sessie door te concluderen dat de professionalisering van zowel de pers als de diplomatie de verhoudingen tussen beide positief beïnvloedde en dat de tegenstelling tussen discretie en publiciteit voor blijvende spanningen zal zorgen.
In de sessie ’De grenzen van samenhorigheid: debatcultuur in medische tijdschriften‘ introduceerde moderator Kaat Wils twee onderzoeksprojecten van de OG Cultuurgeschiedenis vanaf 1750 (KU Leuven) en het Centre Mondes Modernes et Contemporaines (ULB). Marianne Van Remoortel (UGent) trad tijdens de sessie als referent op. De eerste drie presentaties horen bij het IMPRESS project dat de negentiende-eeuwse medische pers bestudeert. Jolien Gijbels (KU Leuven) presenteerde haar onderzoek naar de rol van religie, liberalisme en vrijzinnigheid in het Bulletin van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde. Via verschillende casussen, waaronder het debat over medische abortus in 1851, toonde ze aan dat dit tijdschrift een forum was voor verschillende levensbeschouwelijke visies in de medische wereld. Joffrey Liénart (ULB) stelde zijn biografisch onderzoek naar het Brusselse Journal de médecine voor. Zijn onderzoek naar de levensloop en opzet van dit tijdschrift biedt een interessante kijk op de medische geschiedenis. Joris Vandendriessche (KU Leuven) bestudeert medische tijdschriften als toegang tot medische sociabiliteit en sociale veranderingen in de 19e eeuw. Via de Encyclographie onderzoekt hij het fenomeen van de nadruk in de medische pers. Doorheen de tijd werd het belang van originaliteit groter en dit verklaart Vandendriessche door het toenemend patriottisme en de opkomst van het idee van de intellectuele eigendomsrechten. De voorstellingen werden afgesloten met een discussiemoment waar Van Remoortel als referent optrad. Tijdens dit debat stond het unieke karakter van periodieken centraal.
Het tweede project was CAMEO: Katholieke geneeskunde in relatie tot andere visies op gezondheidszorg in België en Belgisch-Congo, 1900-1965. Reinout Vander Hulst (KU Leuven) focust in zijn onderzoek op het Bulletin van de Saint-Luc médical, waarin hij analyseert hoe het evenwicht tussen de christelijke identiteit en de wetenschappelijke inzichten in deze periodiek zichtbaar wordt. Maarten Langhendries (KU Leuven) bestudeert hoe de informatieve en propagandistische ambities van het medisch missietijdschrift Aide médicale aux missions zich tot elkaar verhielden. Welke ambitie – het religieuze of het medische – daarbij het sterkst naar voren kwam. Tot slot gaf Luc De Munck (KU Leuven) ook nog een lezing over ‘De grenzen van de samenhorigheid in een verpleegsterstijdschrift’ waarin hij de eerste Belgische verpleegstertijdschriften analyseerde, waarbij hij vooral stilstond bij het tijdschrift Revue de l’infirmière. Het belangrijkste doel van de tijdschriften was banden smeden tussen de verpleegsters. De Revue de l’infirmière speelde een cruciale rol bij de erkenning van het verpleegstersberoep. Na deze lezingen volgde er een discussiemoment waarin Marianne Van Remoortel opnieuw de aandacht vestigde op de particulariteit van het tijdschrift als historische bron: de heterogeniteit van genres binnen één tijdschrift en de specifieke vorm en leespraktijk die ermee gepaard gaan. Ze benadrukte dat het ontzettend belangrijk was om deze karakteristieken mee te nemen in de historische analyse.
De sessie ’The Study of ‘Media events’ to Understand the Historical ‘Mediatization of Politics’’ behandelde het toenemende belang van media in de politiek doorheen de moderne geschiedenis. Martin Kohlrausch vertelde hoe historici via de studie van media events de mediatization of politics kunnen analyseren. Betto van Waarden (KU Leuven) besprak hoe de politieke conflicten tussen de Britse minister Joseph Chamberlain en de Duitse keizerlijke kanselier Bernhard von Bülow geportreteerd werden in “transnationale kranten”. Deze casestudy illustreert hoe de opkomst van de massa pers invloed had op de legitimering van politici. Zowel Ulrika Holgersson (Lunds Universitet) als Huub Wijfjes (Rijksuniversiteit Groningen) onderzoeken de groeiende invloed van de media op de status van de monarchie aan de hand van ‘media events’. Ulrika Holgersson toonde hoe de berichtgeving van Zweedse, sociaaldemocratische kranten over het overlijden van Zweedse vorsten doorheen de tijd veranderende. De berichtgeving over sterk gemediatiseerde evenementen als begrafenissen zorgde ervoor dat het koningshuis langzaamaan deel uitmaakte van het nationale narratief over de welvaartsstaat. Huub Wijfjes bestudeert de interactie tussen media en politiek in Nederland door het huwelijk van prinses Beatrix in 1966 en dat van prins Willem-Alexander in 2002 te vergelijken. Hoewel beide huwelijken vele gelijkenissen vertoonden, berichtte de pers verschillend over beide evenementen.
Na de lunch vond de plenaire sessie ‘Storms of paper. Mediatization and politics in Japan in the Wake of the First World War – Including an Experimental Silent Film Screening with a professional Japanese Film Narrator’ plaats. In deze sessie illustreerde professor Jan Schmidt (KU Leuven) het belang van film en media in de modernisering van de Japanse samenleving aan het begin van de 20e eeuw via een historisch overzicht. Film nam een centrale plaats in binnen de mediapolitiek van de Japanse overheid tijdens en na de Eerste Wereldoorlog. Lieven Sommen sprak in zijn lezing over het ontstaan van het Japanse Department of Information als resultaat van de mislukte vredesonderhandelingen na de Eerste Wereldoorlog. Op het einde van de sessie maakten we kennis met het Japanse gebruik benshi, artiesten die een stomme film van tekst en muziek voorzien. De studie hiervan neemt een centrale plaats in binnen de Japanse cinemageschiedenis. Op deze dag van de Geschiedenis begeleiden de Japanse stomme film verteller Kataoka Ichirō en drie Japanse muzikanten op piano, taiko en samisen twee films uit Italië en Japan, waardoor we dit gebruik echt konden ervaren en begrijpen.
Vervolgens waren er nog drie parallelsessie. In de sessie ‘The Digital Turn in Belgian and Dutch Film and Cinema Historiography’ werden vijf onderzoeksprojecten voorgesteld. Daniel Biltereyst introduceerde de projecten die allemaal focussen op het uitbouwen van een digitale, open access infrastructuur. Lies van de Vijver (UGent) stelde ons het nieuwe internationale onderzoeksproject European Cinema Audiences. Entangled Histories and Shared Memories (ECA) voor dat in januari 2018 van start ging. Het project onderzoekt het belang van cinema en film in het dagelijkse leven van burgers in zeven Europese steden: Leicester, Göteborg, Rotterdam, Gent, Magdeburg, Bari en Brno. Via mondelinge geschiedenis proberen ze de cinemabeleving - met extra aandacht voor ruimtelijkheid - te reconstrueren. Ze willen hun onderzoeksresultaten via publieke events en een website aan het publiek voor stellen. Leen Engelen presenteerde vervolgens het project Cinema Zoologie, waarin ze de levensloop van de gelijknamige Antwerpse bioscoop (1915-1936) analyseren en vertellen. Voor dit project werkten de onderzoekers samen met het KMDA en het Felixarchief om de onderzoeksresultaten via een publiek historische website, een tentoonstelling en een boek voor te stellen aan het grote publiek in de zomer van 2018. Tijdens de lezing kregen we alvast een exclusieve preview van de website en het boek. Roel Vande Winkel stelde het project Film in Occupied Belgium, 1940-1944 voor. Dit project heeft tot doel een drietalige, digitale infrastructuur te ontwerpen waarin heel wat informatie over de film- en cinemacultuur in België tijdens de Tweede Wereldoorlog terug te vinden zal zijn. Daarna stelde Kurt Vanhoutte het EOS project B-Magic. The Magic Lantern and its Cultural Impact as Visual Mass Medium in Belgium (1830-1940) voor. Dit project wil de tot nu toe ongeschreven geschiedenis van de magische lantaarn - een apparaat dat doorzichtige afbeeldingen kan projecteren, een soort diaprojector avant la lettre - als massamedium in België vertellen. Dit project zet sterk in op de digitalisering van bronnen en onderzoeksresultaten, het digitaliseren van de lantarenslides is hierom een van de grote uitdagingen voor het project. Tot slot presenteerde Daniel Biltereyst zijn infrastructuurproject Cinema Ecosystem (CINECOS). Dit Herculesproject heeft tot doel een digitaal, open access platform te ontwikkelen waarin informatie over de Belgische cinemageschiedenis gedeeld, verrijkt en geanalyseerd kan worden. Biltereyst gaf een stand van zaken over de ontwikkeling van het platform en de obstakels die nog overwonnen moeten worden.
De sessie over webarchieven als bronnen voor onderzoekers streefde ernaar om potentiële gebruikers in aanraking te laten komen met de uitdagingen van webarchivering. Eveline Vlassenroot (Media, Innovation and Communication Technologies (MICT), UGent), Friedel Geeraert (KBR en Rijksarchief), Rolande Depoortere (Rijksarchief), Sébastien Soyez (Rijksarchief) en Peter Mechant, (MICT, UGent) presenteerden het PROMISE project, dat probeert een duurzame strategie voor de preservatie van het Belgische web uit te werken. Het doel van deze interactieve sessie was om aan de hand van een online vragenlijst de verwachtingen van onderzoekers over de archivering en ontsluiting van webpagina’s te weten te komen en in debat te gaan over het gebruik van webarchieven.
In de Sessie ‘Bewegend beeld en geluid. Ontsluiten, digitaliseren en ter beschikking stellen van het onderzoek’ spraken Godfried Kwanten en Greet De Neef (KADOC-KU Leuven), Jan Noppe, (Documentatie en Archieven VRT) en Karen Vander Plaetse (Publieksinteractie en Marketing, Vlaams Instituut verschillende archiefinstellingen over het belang van de digitalisering van de collecties beeld en geluid. Deze bronnen zijn van onschatbare waarde omdat zij als geen ander een bepaald tijdsklimaat en mensbeeld weerspiegelen. Diverse projecten die in samenwerking met het VIAA tot stand zijn gekomen werden voorgesteld, zoals deze van het KADOC-KU Leuven en het VRT-Archief. Tot slot sprak Vander Plaetse over de rol van het VIAA in de massale digitalisering van het Vlaamse audiovisuele materiaal en het belang van de publieke toegankelijkheid van audiovisueel archiefmateriaal. Op deze Dag van de Nieuwste Geschiedenis wou ze achterhalen wat de specifieke behoeften van wetenschappelijke onderzoekers zijn bij de toegang tot audiovisueel materiaal.
Slotdebat: De toekomst van de Belgische mediageschiedenis in tijden van digitalisering
In het slotdebat, gemodereerd door Vincent Genin (ULG), werd de toekomst van de Belgische mediageschiedenis in tijden van digitalisering bediscussieerd. Martin Kohlrausch (KU Leuven), Cathérine Lanneau (ULiège), Anne Roekens (UNamur) en Andreas Fickers (ULuxembourg) reflecteerden over de evolutie van het gebruik van mediageschiedenis in hun eigen onderzoek. Andreas Fickers wees op het toegenomen belang van materialiteit en techniciteit van bronnen in de mediageschiedenis en Martin Kohlrausch maakte ons attent op het toenemende belang van interdisciplinariteit. Daarna discussieerden de panelleden over de plaats van de mediageschiedenis in het historiografisch onderzoek. Cathérine Lanneau stelde dat de mediageschiedenis nog nooit centraal heeft gestaan in de geschiedschrijving en dat dat ook nu niet het geval is. Tot slot discussieerden de onderzoekers nog over het belang en het nut van digitalisering in de mediageschiedenis. De sprekers waren het erover eens dat er veel uitdagingen verbonden zijn aan de digital turn in de mediageschiedenis, maar dat de toekomst er veelbelovend uitziet.
Joris Vandendriessche sloot in naam van de BVNG de Dag van de Nieuwste Geschiedenis af. Hij bedankte allereerst de gastspreker Andreas Fickers en alle medewerkers van deze Dag van de Nieuwste Geschiedenis. Bijzondere dank ging uit naar de andere leden van het organisatiecomité: Thomas D’haeninck, Eva Weyns en Vincent Genin. Hij dankte eveneens de KU Leuven en de vakgroep Cultuurgeschiedenis vanaf 1750 voor hun gastvrijheid. Tot slot ging er dank uit naar het Fonds ‘Omkadering Jonge Onderzoekers’ van de KU Leuven voor de financiële ondersteuning van deze bijeenkomst. Afspraak over twee jaar voor een nieuwe Dag van de Nieuwste Geschiedenis!
Webreferenties
- IMPRESS project: https://impressmedicaljournals.be/
- CAMEO: Katholieke geneeskunde in relatie tot andere visies op gezondheidszorg in België en Belgisch-Congo, 1900-1965: https://www.arts.kuleuven.be/cultuurgeschiedenis/-lopende-projecten/cameo-katholieke-geneeskunde-in-relatie-tot-andere-visies-op-gezondheidszorg-in-belgie-en-belgisch-congo-1900-1965
- European Cinema Audiences. Entangled Histories and Shared Memories (ECA): https://www.europeancinemaaudiences.org/
- Cinema Zoologie: http://www.cinemazoologie.be/
- B-Magic. The Magic Lantern and its Cultural Impact as Visual Mass Medium in Belgium (1830-1940): https://www.uantwerpen.be/en/projects/b-magic/
- Cinema Ecosystem (CINECOS): https://www.ugent.be/ps/communicatiewetenschappen/cims/en/research/cinema-ecosystem.htm
- PROMISE project: https://www.kbr.be/nl/project-promise