Archieven van het Militair Gerecht
Gertjan Desmet en Johannes Van De Walle
Dertien jaar na haar opheffing in vredestijd blijft het militair gerecht voor veel onderzoekers nog steeds in nevelen gehuld. Nochtans hebben de krijgsauditoraten en krijgsraden, gezien hun functie als apart gerechtssysteem voor militairen en hun takenpakket binnen een specifieke juridische (oorlogstijd/vredestijd) en historische (o.a. de repressie na de Tweede Wereldoorlog) context, een niet te onderschatten impact gehad in de laatste twee eeuwen van de Belgische geschiedenis.
De in maart 2017 afgeronde overbrenging van de registers, fichesystemen en documentatiedossiers van de diverse krijgsauditoraten en krijgsraden (19 volgeladen vrachtwagens in totaal) vormt de ideale aanleiding om een overzicht te geven van dit buitengewoon interessant geheel aan archieven. Door de herintegratie, selectie en inventarisatie van deze archieven, in totaal goed voor ongeveer 12 strekkende kilometer, wenst het Algemeen Rijksarchief ook dit aspect van de Belgische geschiedenis toegankelijk te maken.
De context
De militaire rechtscolleges werden in België opgericht in 1795 en afgeschaft in 2004.1 De permanente krijgsraden, vanaf 1815 één per provincie maar tegen 1995 herleid tot enkel de krijgsraad te Brussel, hadden als opdracht militaire misdrijven (postverlating, desertie, insubordinatie maar ook verraad, spionage enz.) en inbreuken van gemeen recht begaan door wie de hoedanigheid van militair bezat (vnl. beroepsmilitairen en dienstplichtigen) te vervolgen. Het krijgshof was bevoegd in beroep of wanneer de beklaagde een hogere officier was. Naast de permanente krijgsraden bestonden ook krijgsraden ‘te velde’ opgericht bij legeronderdelen die zich bijvoorbeeld aan het front bevonden, als bezettingsmacht dienden of op missie of oefening in het buitenland waren. De krijgsauditoraten fungeerden als militair parket bij de krijgsraden.
In oorlogstijd beschikten de krijgsraden over een meer uitgebreid takenpakket. Ze verkregen een zekere jurisdictie over onder andere opgevorderde personen, vluchtelingen, krijgsgevangenen en inwoners van bezette gebieden. Ze hadden ook de opdracht om inbreuken tegen de veiligheid van de Staat of ten nadele van geallieerde legers, inbreuken door verzetsstrijders, oorlogsmisdaden enz. te vervolgen. Op die manier kwamen onvermijdelijk ook burgers in het vizier van het militair gerecht. De vervolging van de collaboratie tijdens de Tweede Wereldoorlog is hier het bekendste voorbeeld van. De repressie vormde zowel naar reikwijdte als naar maatschappelijke impact een uitdaging voor de werking van deze instellingen – getuige daarvan de tijdelijke maar forse uitbreiding naar een maximum van 21 permanente krijgsraden tegen februari 1946. Het hoeft niet te verwonderen dat de dossiers geopend tussen ca. 1944 en 1950 in omvang het leeuwendeel vertegenwoordigen van de archieven van het militair gerecht.
De bronnen
De archieven gevormd door de militaire rechtscolleges worden bewaard door het Rijksarchief en vallen uiteen in een aantal aparte bestanden.2 Wat volgt, is een schets in vogelvlucht van het recent overgebrachte archiefmateriaal gecentraliseerd in ARA2. Het militair gerecht valt uiteen in vier types archiefvormers: krijgsauditoraten en krijgsraden (permanente en ‘te velde’), het auditoraat-generaal en het krijgshof.
Wat de krijgsauditoraten (KA) en krijgsraden (KR) te velde betreft, noteren we vooreerst de documentatie, beleidsstukken, registers en rechtsplegingsdossiers bij de verschillende legerkorpsen en de Centres de Recrutement de l’Armée Belge uit de periode 1939-1940, tot en met de repatriëring van de restanten van het leger in de herfst van 1940. Daarnaast zijn er eveneens gerechtelijke dossiers, registers en andere stukken bewaard van de KA/KR bij de Belgische legeronderdelen aanwezig in Groot-Brittannië (o.a. in Leamington-Spa en Noord-Ierland) in de periode 1941-1946. Vanwege de complexe archiefcontext waarin ze werden aangetroffen hebben we nog geen beeld van de volledigheid van deze bestanden.
Voor de naoorlogse periode moeten we de reeksen registers en dossiers van de KA/KR bij de Belgische Strijdkrachten in het Verre Oosten (ingezet in Korea, ca.1951-1955) vermelden. Ook de KA/KR bij de Base Métropolitaine de l’Afrique (periode ca. 1954-1962) in Kamina (vandaag de DR Congo), inclusief de afdelingen in Kitona (idem) en Usumbura (vandaag Rwanda) zijn vertegenwoordigd. Qua omvang echter domineren de archieven van het militair gerecht bij de Forces belges en Allemagne, de troepen gelegerd in West-Duitsland. Generaties Belgische jongemannen vielen tijdens hun legerdienst in de BRD onder de jurisdictie van de KA/KR te Keulen (1945-2003) of Neheim (1947-1992). De gerechtelijke dossiers vormen bijgevolg een unieke bron voor de studie van het leven als dienstplichtige. Ten slotte mogen we ook de dossiers over feiten gepleegd tijdens missies uit de latere decennia van de 20ste eeuw niet vergeten (o.a. Joegoslavië, Somalië, Rwanda, Kosovo, NAVO-oefeningen enz.).
In ARA2 worden ten tweede nagenoeg alle archieven van de permanente KA/KR daterend van na de Tweede Wereldoorlog bewaard.3 De indrukwekkende omvang van de reeksen dossiers met betrekking tot de repressie springt onmiddellijk in het oog. In de periode 1944-1950 werden meer dan 400000 gerechtelijke dossiers geopend inzake verklikking, militaire, politieke en economische collaboratie, spionage enz. Deze dossiers zijn cruciaal om de diverse vormen van collaboratie, het dagelijks leven tijdens de bezetting, de evolutie van de militaire rechtspraak en het strafuitvoeringsbeleid te bestuderen. Naast hun evidente maatschappelijke belang als historische bron hebben ze eveneens een psychologische waarde, als tastbaar bewijs voor de nabestaanden van wie werd verdacht van/veroordeeld voor collaboratie met het naziregime.
De archieven van het auditoraat-generaal en het krijgshof vormen een derde en laatste geheel. Naar analogie met de parketten-generaal / hoven van beroep zijn ze belast met onder andere het uitstippelen van de grote lijnen van de justitiële politiek, het toezicht op het strafrechtelijk beleid en de rechtspleging bij hoger beroep. Naast briefwisseling, circulaires en andere gebruikelijke stukken zijn (in het bijzonder wat betreft de repressie) vooral de documentatie- en administratieve dossiers van de diverse diensten van het auditoraat-generaal het vermelden waard. Ze hebben betrekking op onderwerpen zoals administratieve opvolging en aspecten van de strafuitvoering maar ook spionage, industriële collaboratie, oorlogsmisdaden, Belgen in de geallieerde bezettingszones, … De reeksen dossiers geven inzicht in de informatiestromen, de juridische procedures, interne discussies, de prioriteiten van het militair gerecht en de obstakels ondervonden bij de berechting van collaborateurs.
Voor de periode na 1955 kunnen we niet om de reeks DOC-dossiers van de documentatiedienst heen. Ze behandelen de meest uiteenlopende onderwerpen die relevant konden zijn voor de werking van het militair gerecht en vormen bijgevolg een uitstekende bron voor militaire, gerechtelijke, politieke en sociale geschiedenis. Wat de archieven van het krijgshof betreft, zijn vooral de rechtsplegingsdossiers van belang. De grootste of meest ophefmakende zaken van de repressieperiode, zoals het proces tegen Philipp Schmitt (kampcommandant van Auffanglager Breendonk), Volk en Staat, de ‘gestolen’ Le Soir, … zijn doorgaans in deze reeksen terug te vinden.
Stand van zaken
Momenteel ligt onze focus hoofdzakelijk op het operationeel maken van de archiefbestanden. Dit betekent bovenal het contextualiseren van de vele tientallen fichesystemen (op kartonnen steekkaarten, microfiches, digitale dragers) en types registers. De cryptische dossierreferenties en een gebrek aan contextinformatie bemoeilijken immers vaak de opzoekingen, en sowieso is een combinatie van dergelijke eigentijdse toegangen vereist om een dossier te traceren. Ook de re-integratie van archiefbestanden zoals de zogenaamde Instructions générales (beleidsarchief van het auditoraat-generaal voor de periode ca. 1944-1955) staat hoog op de agenda.
De ontsluiting en valorisatie van de archieven van het militair gerecht wordt, zonder twijfel, een werk van lange adem. In tussentijd kunnen onderzoekers terecht bij het Algemeen Rijksarchief 2 – Depot Joseph Cuvelier voor eventuele vragen.
Webreferenties
- Algemeen Rijksarchief 2 â Depot Joseph Cuvelier: http://www.arch.be/index.php?l=nl&m=praktische-info&r=onze-leeszalen&d=ara2
Referenties
- Zie Depoortere, Rolande, La juridiction militaire en Belgique 1796‐1998. Compétences et organisation. Production et conservation des archives (Studia 115, Brussel: ARA, 1999) voor een gedetailleerd beeld van de geschiedenis, organisatie, bevoegdheden en bronnen van het militair gerecht.
- Voor een schematisch overzicht zie Drossens, Paul, Martens, Christophe en Picron, Delphine, Archiefgids van het militair gerecht (Gidsen 89, Brussel: ARA, 2015). Een zoekwijzer verduidelijkt mogelijke zoekstrategieën: Flore Plisnier, Les juridictions militaires (Jalons de recherche 31, Brussel: ARA, 2012).
- Zie Drossens, Paul, Martens, Christophe en Picron, Delphine, op. cit. voor verdere details.