De suburb binnenstebuiten: een nieuwe onderzoeksagenda
Laura May, Universiteit Antwerpen
Suburbs en suburbanisatie staan in België, en vooral in het sterk verkavelde Vlaanderen, regelmatig centraal in het maatschappelijk debat. Redenen hiervoor zijn bezorgdheden over duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit, waarbij de auto-afhankelijkheid en de verstening van steeds uitdijende verkavelingen en suburbs worden aangeklaagd. Ook op internationaal vlak is een revival merkbaar in het publieke debat over suburbs, suburbanisatie en suburbia: de plaatsen, processen en levensstijlen aan de rand van stadscentra en metropolen. Verschillende auteurs stellen dat heel wat processen die onder de noemer ‘urbanisatie’ gevat worden eigenlijk voorbeelden van suburbanisatie zijn en claimen dat de 21ste eeuw een suburban century wordt.1 Demografische prognoses ondersteunen deze stelling: van de 9,5 miljard mensen die de wereldbevolking tegen 2050 vermoedelijk zal tellen, zal naar schatting 60% in suburbane gebieden wonen.2
De suburbane mythe
Suburbs worden vaak beschouwd als een recent fenomeen, maar bestaan al eeuwenlang. Desondanks is de studie van suburbs en suburbanisatie een relatief nieuw onderzoeksdomein.3 Aanvankelijk lag de focus voornamelijk op de suburbs van de blanke middenklasse in de Verenigde Staten en Engeland, en in mindere mate in Canada en Australië. Zo beschouwde Robert Fishman deze woonwijken als de enige ‘echte’ suburbs.4 Nochtans toonden Bennett Berger en Herbert Gans al in de jaren 1960 de diversiteit van suburbs aan, weliswaar nog steeds binnen de Angelsaksische context.5 Heel wat andere auteurs bleven echter een stereotiep en vaak negatief beeld van suburbs voorop stellen.6 Daardoor bleef de suburbane mythe, waarbij suburbs werden gezien als saaie, monotone woonplaatsen van een conformistische en conservatieve blanke middenklasse dominant. Deze mythe werd bovendien versterkt door de stereotiepe beeldvorming in de populaire literatuur, film en televisie. Niet alleen de inwoners van Wisteria Lane (Desperate Housewives), maar ook Walter White (Breaking Bad), Lester Burnham (American Beauty) en Homer Simpson (The Simpsons) wonen in suburbia.
De afgelopen decennia hebben heel wat auteurs deze mythe gedeconstrueerd door de diversiteit van suburbs aan te tonen. Suburbs zijn vaak niet enkel residentieel, maar vormen ook een geliefkoosde locatie voor kantoren, productiehallen, scholen, ziekenhuizen en winkelcentra. De suburbane inwoner is niet enkel divers wat etnische afkomst of beroepsgroep betreft maar ook de politieke voorkeur en gezinssamenstelling in suburbs zijn erg uiteenlopend. Verder beperkt het gebouwenpatrimonium zich niet tot de clichématige vrijstaande bungalows met een wit tuinhek en een perfect gazon, maar komen allerlei soorten gebouwtypes voor. Dergelijke diversiteit van suburbs staat niet langer ter discussie.7 Tegelijkertijd is het steeds minder duidelijk wat het concept suburb precies betekent. Immers, hoe kan deze empirische diversiteit gevat worden in een definitie? Sommige auteurs zoeken hun heil in het creëren van neologismen zoals technoburb, exopolis, edge city en post-suburbia om deze andere vormen van suburbs te contrasteren met de zogenaamde ‘echte’ suburb.8 Anderen trachten typologieën op te maken, maar stoten daarbij vaak op de grenzen van hun eigen academische discipline.9 Ondanks vele pogingen tot het opstellen van een algemeen aanvaarde definitie is er nog geen consensus bereikt.10
Een nieuwe onderzoeksagenda
In de recente literatuur over suburbanisatie kunnen drie tendensen onderscheiden worden. Ten eerste roepen auteurs zoals Roger Keil op om suburbs vanuit een globaal perspectief te bestuderen: suburbanisatie vindt overal ter wereld plaats en neemt hierbij diverse vormen aan.11 Keil is, samen met onder andere Richard Harris, één van de hoofdonderzoekers van het Global Suburbanisms project, dat onderzoeksprojecten heeft lopen in Afrika, Noord-Amerika, Europa, Zuid-Azië en China. Eén van de doelstellingen van dit project is om de diversiteit van suburbs wereldwijd, gaande van gated communities tot slums, te documenteren, om op die manier de ‘klassieke’ Angelsaksische benadering te nuanceren en contextualiseren.
Ten tweede suggereren Ruth McManus en Philip Ethington een longitudinale onderzoeksbenadering.12 Al te vaak focust onderzoek op het moment waarop suburbs gevormd werden, maar wordt hun lange historische evolutie genegeerd. Hierdoor wordt zowel de voorgeschiedenis – heel wat suburbs groeiden uit bestaande dorpen – als de verdere evolutie van een suburb – vaak worden oudere suburbs opgeslokt door de stad – miskend.13 Ten derde wordt er gepleit voor een zogenaamd insiders perspectief. Suburbs worden vaak bestudeerd met een stedelijke blik, waarbij vooroordelen over suburbs en de suburbane levensstijl de onderzoeksresultaten kunnen vervormen. Hierdoor wordt het stereotype beeld van suburbs eerder bevestigd dan genuanceerd. Door suburbs te bestuderen van ‘binnenuit’ wordt niet enkel deze vooringenomenheid vermeden; het leidt eveneens tot een beter begrip van suburbs en hun ‘agency’ – de impact van suburbs op het stedelijke en het rurale.14
Deze globale, longitudinale en insiders onderzoeksagenda moet toelaten om suburbs te bestuderen als een sociaal-ruimtelijke categorie, net zoals het stedelijke en het rurale, zonder hierbij te vervallen in stereotypen en dichotomieën. Intussen is er al heel wat onderzoek verricht naar suburbs wereldwijd, met veel aandacht voor Azië, Zuid-Amerika en Afrika. In West-Europa bleef het onderzoek tot nu toe beperkt, met uitzondering van Engeland dat als één van de bakermatten geldt.15 In België wordt suburbanisatie voornamelijk vanuit een sociologisch of geografisch perspectief bestudeerd, vaak met een focus op de naoorlogse periode.16 Het weinige historische onderzoek dat is gebeurd, bekijkt de 19de-eeuwse politieke context en beslissingen voornamelijk als een manier om het huidige versplinterde landschap in Vlaanderen te verklaren.17 Wat echter ontbreekt is een diepgaande studie van de concrete suburbanisatiepraktijk, vanuit een longitudinaal en insiders perspectief. Ook in de internationale literatuur zijn het vooral deze tweede en derde poot van de revisionistische onderzoeksagenda die verder ontwikkeld moeten worden.
Historisch onderzoek
Zowel op internationaal vlak als in België gebeurde er nog maar weinig historisch onderzoek naar suburbanisatie. Heel wat onderzoekers, vaak geografen, sociologen of ruimtelijke planners, bestuderen voornamelijk de contemporaine situatie en maken hierbij onder meer gebruik van veldwerk, interviews en cartografische analyses. Auteurs die wel een historische studie van suburbanisatie maakten, waren aanvankelijk sterk beïnvloed door de suburbane mythe. Zo focusten Kenneth Jackson en Fishman onder meer op de 19de-eeuwse publicaties van Catharine Beecher en ontwerpen van Frederick Law Olmsted als een manier om de suburbane geschiedenis van Engeland en de Verenigde Staten te schrijven.18 Hierbij gingen ze echter voorbij aan het feit dat deze weelderige upper class suburbs slechts één specifieke vorm van suburbanisatie waren. Henry Binford, Marian Morton en Benedikte Zitouni toonden al de meerwaarde van een diepgaande historische studie naar de concrete suburbanisatiepraktijk aan.19 Door in te zoomen op het lokale niveau en archiefmateriaal over de aanleg van wegen, het openen van verkavelingen en de aan- en verkoop van grond te bestuderen, komen actoren en processen aan de oppervlakte die anders onderbelicht bleven.
In mijn doctoraatsonderzoek stel ik de concrete suburbanisatiepraktijk centraal door te bestuderen hoe drie suburbs van Antwerpen, namelijk Hoboken, Wilrijk en Mortsel, evolueerden van semi-rurale dorpen in 1860 tot suburbs circa 1940. Ik focus hierbij op de lokale en bovenlokale actoren die een rol speelden in deze suburbanisatieprocessen, op hun onderlinge verhoudingen en praktijken. De actoren waarvan sprake zijn enerzijds de gemeentebesturen, de provinciale overheid en het ministerie van openbare werken, en anderzijds private actoren zoals (groot)grondbezitters, vastgoedontwikkelaars, ondernemers en aannemers. Door te onderzoeken welke samenwerkingsverbanden er ontstonden en op welke manier deze ‘coalities’ intervenieerden in het suburbanisatieproces, hoop ik niet alleen bij te dragen aan een beter begrip van suburbs en suburbanisatie in Vlaanderen, maar ook tegemoet te komen aan de nieuwe globale, longitudinale en insiders onderzoeksagenda.
Webreferenties
- Geopunt Vlaanderen: http://www.vlaamseklimaattop.be/klimaatkrant-1
- s.yume: https://www.flickr.com/photos/syume/4740549756/in/photostream/
- gva.be: http://album.gva.be/foto/Uw-regio-vanuit-de-lucht-panorama-s-brasschaat-brasschaat/id282641-brasschaat-bhul002-jpg
- Global Suburbanisms: http://suburbs.info.yorku.ca
- doctoraatsonderzoek: https://www.uantwerpen.be/nl/personeel/laura-may/onderzoek/
Referenties
- Keil, Roger, Global Suburbanization: The Challenge of Researching Cities in the 21st Century, in: Public, vol. 43, 2011, pp. 2-9.; Clapson, Mark en Hutchison, Ray (ed.), Suburbanization in Global Society, Research in Urban Sociology, dl. 10, Bingley, Emerald Group Publishing Limited, 2010.
- Kotkin, Joel, The Next Hundred Million. America in 2050, New York, The Penguin Press, 2010.
- Vaughan, Laura (ed.), Suburban Urbanities. Suburbs and the Life of the High Street, Londen, UCL Press, 2015, p. 1.
- Fishman, Robert, Bourgeois Utopias. The Rise and Fall of Suburbia, New York, Basic Books, 1987, p. 5.
- Berger, Bennett M., Working-Class Suburb: a Study of Auto Workers in Suburbia, Berkeley, University of California Press, 1960.; Berger, Bennett M., The Myth of Suburbia, in: Journal of Social Issues, vol. 17, nr. 1, 1961, pp. 38-49; Gans, Herbert J., People and Plans. Essays on Urban Problems and Solutions, New York en Londen, Basic Books, 1968.
- Whyte, William H., The Organization Man, New York, Doubleday, 1957; Keats, John C., The Crack in the Picture Window, Boston, Houghton Mifflin, 1957; Mumford, Lewis, The City in History. Its Origins, its Transformations, and its Prospects, New York, Harcourt, Brace & World, 1961. Ook in de 19de eeuw werd het kleinburgerlijk leven in de suburbs al bekritiseerd: Grossmith, George en Grossmith, Weedon, Diary of a Nobody, Londen, J. W. Arrowsmith Ltd, 1892.
- McManus, Ruth en Ethington, Philip J., Suburbs in transition: new approaches to suburban history, in: Urban History, vol. 34, nr. 2, 2007, pp. 317-337.
- Hamers, David, _Tijd voor Suburbia. De Amerikaanse buitenwijk in wetenschap en literatuur, Amsterdam, Van Gennep, 2003, p. 28.
- Een voorbeeld van een architectuurhistorische typologie is: Jauhiainen, Jussi S., Suburbs, in: Clarck, Peter (ed.), The Oxford Handbook of Cities in World History, Oxford, Oxford University Press, 2013, pp. 791-808; Een sociologisch-geografische benadering is terug te vinden bij: Harris, Richard, Meaningful Types in a World of Suburbs, in: Clapson, Mark en Hutchison, Ray (eds.), Suburbanization in Global Society, Research in Urban Sociology, dl. 10, Bingley: Emerald Group Publishing Limited, 2010, pp. 15-47.
- Voor een overzicht van definities: Forsyth, Ann, Defining Suburbs, in: Journal of Planning Literature, vol. 27, nr. 3, 2012, pp. 270-281.
- Clapson, Mark en Hutchison, Ray (ed.), Suburbanization in Global Society, Research in Urban Sociology, dl. 10, Bingley, Emerald Group Publishing Limited, 2010.; Keil, Roger, Global Suburbanization: The Challenge of Researching Cities in the 21st Century, in: Public, vol. 43, 2011, pp. 2-9; Keil, Roger (ed.), Suburban Constellations. Governance, Land, and Infrastructure in the 21st Century, Berlin, Jovis Verlag, 2013.
- McManus, Ruth en Ethington, Philip J., Suburbs in transition: new approaches to suburban history, in: Urban History, vol. 34, nr. 2, 2007, pp. 317-337.
- Sommige boeken zijn weliswaar geschreven vanuit een longitudinaal perspectief maar selecteren hierbij per fase van het suburbanisatieproces of per type suburb de meest passende voorbeelden. Voorbeelden zijn: Fishman, Bourgeois Utopias; Hayden, Dolores, Building Suburbia. Green Fields and Urban Growth, 1820-2000, New York, Vintage Books, 2003. Enkele studies onderzoeken wel de evolutie van één suburb op lange termijn; bv: Morton, Marian, The Suburban Ideal and Suburban Realities. Clevelan Heights, Ohio, 1860-2001, in: Journal of Urban History, vol. 28, nr. 6, 2002, pp. 671-698.
- Binford, Henry C., The First Suburbs. Residential Communities on the Boston Periphery, 1815-1860, Chicago en Londen, University of Chicago Press, 1985.
- Voor enkele voorbeelden zie: Faure, Alain (ed.), Les premiers banlieusards. Aux origines des banlieues de Paris (1860-1940), Parijs, Editions Créaphis, 1991; Vorms, Charlotte, Bâtisseurs de banlieues à Madrid. Le quartier de la Prosperidad, 1860-1936, Parijs, Créaphis Editions, 2012; Zitouni, Benedikte, Agglomérer. Une anatomie de l’extension bruxelloise (1828-1915), Brussel, VUBPRESS, 2010.
- De Maesschalck, Filip, The Politicisation of Suburbanisation in Belgium: Towards an Urban–Suburban Divide, in: Urban Studies, vol. 48, nr. 4, 2011, pp. 699-717; Meeus, Bruno en De Decker, Pascal, De geest van Suburbia, Antwerpen en Apeldoorn, Garant, 2013.
- De Meulder, Bruno, Schreurs, Jan, Cock, Annabel en Notteboom, Bruno, Sleutelen aan het Belgische stadslandschap. Patching up the Belgian Urban Landscape, in: Oase, nr. 52, 1999, pp. 78-113; De Decker, Pascal, Understanding Housing Sprawl: The Case of Flanders, in: Environment and Planning, vol. 43, 2011, pp. 1634-1654; De Block, Greet en Polasky, Janet, Light Railways and the Rural-Urban Continuum: Technology, Space and Society in Late Nineteenth-Century Belgium, in: Journal of Historical Geography, vol. 37, 2011, pp. 312-328.
- Fishman, Bourgeois Utopias; Jackson, Kenneth T., Crabgrass Frontier. The Suburbanization of the United States, New York en Oxford, Oxford University Press, 1985.
- Binford, Henry C., The First Suburbs. Residential Communities on the Boston Periphery, 1815-1860, Chicago en Londen, University of Chicago Press, 1985; Morton, The Suburban Ideal; Zitouni, Agglomérer.