Youri Lou Vertongen, Quarante ans de mobilisations en faveur de la régularisation des sans-papiers en Belgique, 1974-2014, t. 1, Academia, 2023, 241p.
In Papiers pour Tous (2023) ontrafelt Youri Lou Vertongen de dynamieken van de laatste veertig jaar activisme ten voordele van mensen zonder papieren. Hij traceert de hakkelende evolutie van de sans-papiers als activistische stem en biedt daarbij een kijk van binnenuit op de micropolitiek van deze geïsoleerde beweging. Vertongen wil af van het idee dat mensen zonder papieren een passieve weerloze groep waren, gemobiliseerd door andere middenveldspelers. Hij bewijst het tegendeel, namelijk dat sans-papiers de weerloosheid van hun statuut net omarmden als performatief en discursief strijdmiddel voor autonomie en eigenheid in het maatschappelijk debat.
Bij dat alles kan en wil Vertongen nooit verbergen dat hij zelf onderdeel is van het verhaal dat hij vertelt. Zijn parcours start in 2008, wanneer hij zich als student engageert binnen het Comité d’Actions et de Soutien (CAS) ter ondersteuning van de hongerstaking van mensen zonder papieren in gebouwen van de VUB. In zijn eerste masterthesis (2013) schrijft hij als analist en ooggetuige over de spanningen binnen het comité en haar uiteindelijke ontbinding. Tussen 2012 en 2014 volgde Vertongen Sans-Papiers Belgique en het Comité des 450 Afghans op de voet en vond er inspiratie voor een eerste artikel en een tweede masterproef. In zijn doctoraatstraject nam hij de Coordination des sans-papiers de Belgique onder de loep, tussen 2014 en 2021. Het is onduidelijk of Vertongen nu vooral onderzoeker dan wel activist is, maar het unieke perspectief van zijn analyse bewijst de meerwaarde van zijn dubbele betrokkenheid en doet smeken om meer van dit soort geëngageerd en kritisch onderzoek.
Papiers pour Tous is de herwerkte versie van zijn doctoraat, voor de gelegenheid opgedeeld als tweeluik. Zonder twijfel ligt de nadruk daarbij op Tome II (2024) waarin Vertongen als politicoloog een beeld schetst van de mobilisatie ten voordele van mensen zonder papieren tijdens de zogenaamde asielcrisis onder Michel I & II (2014-2020). In zijn zoektocht focust Vertongen op de groeiende autonomie van de sans-papiers. Hij toont ten eerste aan dat mensen zonder papieren niet passief leden onder het overheidsbeleid én dat ze bovendien steeds meer evolueerden naar een eigen activisme onafhankelijk van het Belgisch middenveld, met hun eigen praxis, strategieën, doelen en subcultuur. Bovendien toont Vertongen dat die autonomie van de sans-papiers niet enkel een kenmerk van hun mobilisatie was, maar ook een performatieve en discursieve strategie. Hun precaire statuut, of het gebrek daaraan, werd een eigenwijze activistische agenda met een repertoire aan drukkingstactieken als malicious compliance en de doorgedreven democratische zelfmobilisatie van zij die geen stem hadden. Zo positioneerden sans-papiers zich als volwaardige gesprekspartner, terwijl ze komaf probeerden te maken met het denkbeeld van onzelfstandige en illegitieme gelukzoekers.

Tome I is, zo schrijft Vertongen, vooral een inleidende blik op het verleden ten dienste van bovenstaand verhaal. Hij beargumenteert dat de Belgische overheid sinds 1974 de sans-papiers heeft uitgevonden en heruitgevonden ten dienste van haar beleid. Zo stelt Vertongen dat de clandestiene arbeidsmigrant gecreëerd werd bij de rekruteringsstop van 1974 en dat moraliserende opvattingen over illegitieme asielzoekers het repatriëringsbeleid in de jaren 1990 bepaalden. Voorts werden criminalisering en securisering belangrijke discoursen na 2001, verder aangescherpt door de angst voor extremisme tijdens de zogenaamde vluchtelingencrisis na 2013. Vertongen stapt met die chronologie in de voetsporen van o.a. Karen Akoka, Smaïn Laacher, Mike Slaven en Christina Boswell die beschreven hoe migranten, vluchtelingen en sans papiers sinds de jaren 1960 artificieel gescheiden beleidscategorieën werden.
Papiers pour Tous voegt aan dat debat een frisse wind toe door het beleid te laten voor wat het is en haar analyse te richten op de mobilisatie van mensen zonder papieren. Activisten wisten de negatieve categorie van de sans papier, gedelegitimeerd en gecriminaliseerd, langzaam in te zetten als een instrument voor verzet. Tussen 1974 en 1990 evolueerde de sans-papiers van een clandestiene indringer naar een slachtoffer van een falend migratiebeleid, wiens mensenrechten dagelijks geschonden werden. Vertongen schetst voor de jaren 2000 en 2010 hoe die geuzenaam mensen van allerlei achtergronden en verschillende statuten wist te verenigen; verbonden door hun gedeelde ervaring en metgezellen in de strijd voor algemene regularisatie. Het tegendiscours van de sans-papiers sloeg er zo in een collectieve mobilisering op gang te brengen die in haar eenheid een blok vormde tegen de verdeel-en-heerspolitiek. Het behoud van dat blok én de nadruk op de unieke ervaring van de sans-papiers, zo beargumenteert Vertongen, maken dat de bovengenoemde drang naar autonomie centraal komt te staan in de mobilisatie van mensen zonder papieren onder Michel I & II.
Tome I biedt weliswaar weinig nieuw historisch onderzoek en voelt té veel aan als een voorbeschouwing op deel twee. Was het dan wel de moeite om dit deel afzonderlijk uit te geven? Ik vind van wel, want vanuit zijn perspectief als activist én politicoloog biedt Vertongen historici geen antwoorden aan, maar wel enkele belangrijke vragen. Waarom lijkt de mobilisatie van sans-papiers zich in de jaren ’80 en ’90 bijvoorbeeld zo moeilijk te verbinden met het middenveld of met ander activisme, zoals de beweging tegen discriminatie of die voor een eenduidig migratiebeleid? Hoe komt het dat de strijd voor papieren tussen 1974 en 2014 vooral gekenmerkt werd door discontinuïteit en een gebrek aan collectieve herinnering? Ook voor sociale en antropologische historici hint Vertongen naar bijzonder interessante pistes, zoals een doorlichting van de opvallend volatiele houding van de publieke opinie tegenover sans-papiers of een studie naar de rol van emotie en affect in de politieke en activistische discoursen ten tijde van hongerstakingen. Het is Vertongens verdienste dat hij met zijn historisch overzicht in Tome I zulke vragen naar de oppervlakte brengt en ons als historici een geweten schopt om dat gapende gat in onze geschiedenis te vullen.
Contacteer ons
Dat kan via onderstaande link