GIStorical Antwerp: digitale geschiedenis voor groot en klein
Rogier van Kooten en Iason Jongepier, Centrum voor Stadsgeschiedenis (Universiteit Antwerpen)
Eind 2021 introduceerde het Centrum voor Stadsgeschiedenis van de Universiteit Antwerpen de GIStorical Antwerp web viewer. De web viewer is een digitaal geografisch vergrootglas op vier eeuwen stad Antwerpen en haar bewoners. Deze publieke website vormt het sluitstuk van het GIStorical Antwerp project.1 Gedurende bijna een decennium werd door onderzoekers, stagiaires en studenten van het Centrum voor Stadsgeschiedenis in samenwerking met andere publieke organisaties zoals het FelixArchief, het Rijksarchief en het kadaster 400 jaar Antwerpse stadsgeschiedenis gereconstrueerd. Hiervoor gebruikten zij vele historische kaarten en werd bronnenmateriaal over individuele huizen, huishoudens en bewoners na digitalisatie in honderdduizenden records omgezet en gekoppeld.
Met behulp van een Historisch Geografisch Informatie Systeem (HGIS) werden al deze gegevens ruimtelijk gepositioneerd. Zo ontstond een digitale historisch ‘laboratorium’ met daarin zeven snapshots tussen 1584 en 1984 in de vorm van dynamische sociale kaarten van de stad Antwerpen en in sommige gevallen ook de directe omgeving. In de web viewer kan de bezoeker verschillende van deze dynamische kaarten met elkaar vergelijken, selecties uitvoeren of eigen data koppelen. Aan wetenschappers die (delen van) GIStorical Antwerp willen gebruiken voor eigen onderzoeksdoeleinden wordt de data op verzoek gratis ter beschikking gesteld. GIStorical Antwerp is zo tegelijk ‘a platform, a process, and a product’2, ofwel een laboratorium waarin zowel onderzoekers als breed geïnteresseerden naar hartenlust en op een veel snellere manier dan vroeger, kunnen rondkijken, analyseren, experimenteren, nieuwe vragen stellen en hypotheses toetsen.3
GIStorical Antwerp als onderdeel van de digital history
De bouw van GIStorical Antwerp past in een bredere beweging die het laatste decennium een grote vlucht heeft genomen: de inzet van steeds inventievere software in combinatie met krachtige computers bij het samenstellen van steeds grotere historische datasets om op die manier patronen en verbanden op lange termijn te ontdekken en te verklaren.4 In een onlangs verschenen speciale bijdrage in het tijdschrift Stadsgeschiedenis schetsen Iason Jongepier en Melvin Wevers aan de hand van een fasering van Adam Crymble hoe de zogenaamde digitale geschiedenis (digital history) zich in stappen heeft ontwikkeld.5 Van de grootschalige toepassing van databanken en statistische analyse (stap 1), via de integratie van online bronnen (stap 2) ontstond de focus op het almaar vergroten van dataverzamelingen tot een big data of the past. (stap 3). Nieuw ontwikkelde software voor tekstherkenning om grote hoeveelheden handgeschreven bronnen te transcriberen en analyseren leverde hier echter een belangrijke bijdrage. Een inspirerend voorbeeld waarin al deze ontwikkelingen samenkomen is het Venice Time Machine project aan de École Polytechnique Fédérale de Lausanne onder leiding van Frédéric Kaplan.
‘Big’ is natuurlijk niet automatisch ‘beautiful’. Kwantitatieve methoden kunnen echter in sommige gevallen oplossingen aanreiken voor de problemen rond representativiteit of kwaliteit van historische bronnen, bijvoorbeeld door geavanceerde statistische interpolaties of simulaties mogelijk te maken. Andere softwaretoepassingen richten zich eerder op de innovatieve analyse van deze datasets. Vooralsnog vallen de HGIS applicaties voornamelijk onder deze categorie. Al deze big data zou als vanzelf patronen en verbanden blootleggen en daarmee theorie en onderzoeksvragen overbodig maken.6
Behalve de al aangehaalde problemen rond representativiteit en kwaliteit van gebruikte bronnen is volgens sommige onderzoekers de eenzijdige focus op de kwantitatieve dataverzameling te ver afgedwaald van het theoretisch en vraag gestuurde onderzoek. Dit markeert de start van de vierde en laatste stap van het ontwikkelingsmodel van Crymble. Onder invloed van deze kritiek komen (nieuwe) onderzoeksvragen recentelijk weer centraal te staan, zonder dat de technische en methodologische terreinwinst van de digitale geschiedenis wordt opgegeven.7
Tot slot, digitale geschiedenis draait niet alleen om groot, groter, grootst. In het bijzonder in de toepassing van HGIS wordt aangetoond (zie verderop in dit artikel) dat ook kleinere of lokale datasets kunnen bijdragen aan het beter begrijpen van sociale fenomenen zoals misdaad, milieuvervuiling en -overlast, residentiële segregatie of migratiepatronen. Een belangrijke troef van het HGIS is haar multidisciplinariteit. Het integreert verschillende soorten bronnen, kwantitatief en steeds vaker ook kwalitatief op basis van ruimtelijke parameters en combineert geografische analyse met bijvoorbeeld de resultaten van tekstanalyse of beeldherkenning.8 Daarmee probeert het niet alleen de relatie tussen materiële ruimte en sociale processen te analyseren maar ook ruimtebeleving door actoren te betrekken. Ook in andere steden in de Lage Landen en ver daarbuiten zijn inmiddels soortgelijke projecten opgezet en ook daar is de beweging van het uitbouwen van infrastructuren (stap 3) naar gebruik in wetenschappelijk onderzoek gebaseerd op theorieën en onderzoeksvragen (stap 4) inmiddels in volle gang ingezet.9
Van infrastructuur naar vraag gestuurd onderzoek
De ontwikkeling van GIStorical Antwerp past binnen de ontwikkeling van de digital history. Ook in dit project lag de nadruk lange tijd op de uitbouw van de infrastructuur en de ruimtelijke datasets van de betreffende steekproefjaren met in totaal honderdduizenden records. Daarbij liep het project ook tegen de eerder gesignaleerde uitdagingen rond representativiteit, uniformiteit en kwaliteit van bronnen aan: zelfs voor één stad was het onmogelijk voor alle gereconstrueerde kaartlagen hetzelfde type bronnen te vinden en data te koppelen. Voor het ene jaar konden beroepen van bewoners gevonden worden, voor andere jaren alleen belastinggegevens, soms waren beide beschikbaar en konden ze ook nog aangevuld met informatie over eigenaarschap, de aanwezigheid van vervoersmiddelen of zelfs religieuze gezindte. Soms was er informatie beschikbaar over alle bewoners, soms slechts van het hoofd van de huishouding of de eigenaar van het perceel.
Het drukte ons nog maar eens met de neus op de feiten. Uiteindelijk moet de historicus het doen met de overgeleverde bronnen en de specifieke lokale context. De grote verschillen hadden enerzijds te maken met de beschikbaarheid en nauwkeurigheid van historisch kaartmateriaal, maar ook met veranderende administraties door stedelijke overheden tijdens regimeveranderingen zoals tijdens de Franse periode, het Hollandse bewind en de oprichting van de Belgische staat. Soms gingen ook bronnen verloren zoals tijdens de brand van het Antwerpse stadhuis tijdens de Spaanse furie in 1576. De kans dat dit soort situaties zich voordoen neemt natuurlijk toe naarmate de tijdsperiode waarover de datasets worden opgebouwd toeneemt.
Een aantal van deze uitdagingen kon worden overwonnen door creatief om te gaan met de technische mogelijkheden van het GIS in combinatie met de expertise van archivarissen en de onderzoekers uit het projectteam. Een karakteristiek voorbeeld is de reconstructie van het jaar 1584, de oudste en één van de rijkste ruimtelijke datasets die het project heeft opgeleverd. Hierin werden woninghuurwaarde, woningbezit, beroepsgegevens, vermogensbelasting en zelfs religieuze overtuiging van meer dan 13.000 huishoudens gekoppeld aan geografische locaties. Onmisbaar voor deze studie was de “Kadastrale Ligger van Antwerpen (1584-1585)” opgesteld door Gilberte Degueldre.10 Aangezien er vóór 1795 geen geregistreerde huisnummers en voor 1830 geen gedetailleerde kadastrale kaarten bestonden, kon slechts een deel van de huizen nauwkeurig worden gelokaliseerd. De andere werden geïnterpoleerd met behulp van een techniek die linear referencing wordt genoemd. Dit was mogelijk doordat de stadsbelastingambtenaren in duidelijk traceerbare richtingen door de straten liepen. Deze volgorde werd in de ‘Kadastrale Ligger’ en de 1584 databank uiteraard zorgvuldig behouden. Aangezien de meeste Antwerpse stratenpatronen en woonblokken tussen 1585 en 1830 min of meer ‘bevroren’ waren, konden er veel verbanden worden gelegd tussen zestiende-eeuwse beschrijvingen, via de Franse huisnummers naar de negentiende-eeuwse percelen uit het eerste kadaster.11 Toen deze connecties eenmaal gelegd waren konden deze weer als referentie gebruikt worden bij de reconstructie van andere kaartlagen zoals die van 1755.
De laatste paar jaar zien we in toenemende mate dat onderzoekers en studenten, zowel van binnen als buiten de Universiteit Antwerpen, de mogelijkheden van de GIStorical datasets voor eigen onderzoek beginnen te ontdekken. Probleemstelling en onderzoeksvragen staan daarin steeds vaker centraal waarbij het HGIS als historisch laboratorium ook inspireert om vragen te herformuleren en nieuwe probleemstellingen en hypothesen op te stellen.12 Het HGIS biedt daarnaast vele mogelijkheden om eigen datasets van de studenten of onderzoekers, mits gebaseerd op dezelfde ruimtelijke parameters, te integreren.13 Voorlopig hoogtepunt vormde de uitgave van de Historische Atlas van Antwerpen waarin mede aan de hand van GIS-reconstructies en -analyses via 36 thematische hoofdstukken bijna duizend jaar stadsgeschiedenis werd belicht.14
Ook publieke organisaties zoals stedelijke en provinciale overheden in samenwerking met private (ICT-)partijen wisten de weg naar GIStorical Antwerp te vinden. Zo ontstonden enkele innovatieve projecten in de erfgoedsfeer en de landschapsgeschiedenis waarin de expertise van de onderzoekers kon worden toegepast op nieuwe casuïstiek. De reconstructie van het historische fort van Lillo, ten noorden van Antwerpen gelegen langs de Schelde, is een goed voorbeeld van hoe ook op basis van small data en een goed uitgevoerde reconstructie in HGIS zelfs een 3D visualisatie kon worden uitgebouwd. Voor bewoners, gidsen en bezoekers van het fort komen verleden, heden en toekomst daarmee realistischer dan ooit tot leven. Het project bracht echter ook de eerder besproken vraagstukken rond kwaliteit en representativiteit voor het voetlicht en daagde de onderzoekers uit hier op creatieve wijze mee om te gaan.
Besluit
GIStorical Antwerp is ‘slechts’ één van de vele digitale historische laboratoria die in het verlengde van de derde fase van digital history werden ontwikkeld. Zowel onderzoekers als het brede publiek konden zich de afgelopen jaren vergapen aan de vaak prachtige visuele output die deze projecten genereerden. De komende jaren is het zaak vol in te zetten op wetenschappelijke toepassing op basis van historische onderzoeksvragen. Bij voorkeur zijn dit vragen die zonder de inzet van HGIS niet of alleen heel moeilijk kunnen worden beantwoord. Daarbij is het steeds van belang om te beseffen dat, of het nu gaat om big of small data, elke reconstructie is ingebed in een lokale context, het resultaat is van unieke pad-afhankelijkheden en altijd in zekere zin door interpretaties van onderzoekers is beïnvloed. Maar dit biedt ook kansen. Eén van de uitdagingen voor de komende tijd zal zijn om in toenemende mate het comparatief potentieel van alle historische laboratoria te gaan verkennen. Er staat ons nog een veelbelovende toekomst te wachten!
Bibliografie
ANDERSON C., “The end of theory. The data deluge makes the scientific method obsolete.”, Wired, 16, 2008.
BISSCHOPS T., “De methodes van het historisch huizenonderzoek, sleutels tot de ontwikkeling van stedelijke GIS voor de prekadastrale periode. Cases: laatmiddeleeuws Antwerpen en vroegmodern Leiden”, in: Jan D’HONDT (red.), Huizenonderzoek & Stadsgeschiedenis. Handelingen van het colloquium ‘Huizenonderzoek & Stadsgeschiedenis’ georganiseerd door Leven Archief vzw i.s.m. Bouwhistorie vzw op 28 november 2008 in Brugge, Leven in oude huizen, dl. VII, Brugge: Levend Archief vzw, 2009, 25-40.
BODENHAMER D.J., J. CORRIGAN en T.M. HARRIS, “Introduction”, in: D.J. BODENHAMER, J. CORRIGAN en T.M. HARRIS (red.), The Spatial Humanities: GIS and the future of humanities scholarship, Bloomington: Indiana University Press, 2010, vii-xv.
CRYMBLE A., Technology and the historian. Transformations in the digital age, Topics in the Digital Humanities, University of Illinois Press, 2021.
DEGUELDRE G., Kadastrale ligger van Antwerpen (1584-1585) proeve van reconstructie op de vooravond van de scheiding der Nederlanden, 14 dln., Felix Archief, 2011.
EIJNATTEN J. van, T. PIETERS en J. VERHEUL, “Big data for global history. The transformative promis of digital humanities”, BMGN - Low Countries Historical Review, 128, 2013, 55-77.
FELIXARCHIEF, Wat een huis je vertelt. Huizenonderzoek in het FelixArchief, Felix Archief, 2014.
GULDI J. en D. ARMITAGE, The history manifesto, Cambridge University Press, 2014.
JANSSENS R. en I. JONGEPIER, “GIStorical Antwerp: historisch GIS als laboratorium voor de stadsgeschiedenis”, Stadsgeschiedenis, 10/1, 2015, 49-62.
JONGEPIER I. en M. WEVERS, “Digitale stadsgeschiedenis, de belofte ingelost?”, Stadsgeschiedenis, 17/2, 2022, 108-116.
KOOTEN R. van en L. HERMENAULT, “‘The proof of the pudding is in the eating’. Een pleidooi voor HGIS als digitale werkplaats voor integraal en comparatief historisch onderzoek.”, Stadsgeschiedenis, 17/2, 2022, 150-166.
LAITE J., “The emmer’s inch. Small history in a digital age”, Journal of Social History, 53, 2020, 963-989.
SOENS Tim, Ilja van DAMME, Hilde GREEFS e.a., Historische atlas van Antwerpen - Stad van droom en daad, Historische stedenatlassen, Uitgeverij Thoth, 2022.
Webreferenties
- Centrum voor Stadsgeschiedenis: https://www.uantwerpen.be/en/research-groups/centre-urban-history/
- GIStorical Antwerp web viewer: https://gistorical.uantwerpen.be/
- GIStorical Antwerp project: https://www.uantwerpen.be/en/projects/gistorical-antwerp/
- FelixArchief: https://felixarchief.antwerpen.be/
- Rijksarchief: https://search.arch.be/nl/
- kadaster: https://financien.belgium.be/nl/particulieren/woning/kadaster
- Venice Time Machine project: https://youtu.be/uQQGgYPRWfs
- Ãcole Polytechnique Fédérale de Lausanne: https://www.epfl.ch/research/domains/venice-time-machine/
- reconstructie in HGIS: https://gistorical.maps.arcgis.com/apps/webappviewer/index.html?id=b2925da09dee47ce9aba6e4dacdf2602
- 3D visualisatie: http://heritage.visualdimension.be/FortLillo/
Références
- R. JANSSENS en I. JONGEPIER, “GIStorical Antwerp: historisch GIS als laboratorium voor de stadsgeschiedenis”, Stadsgeschiedenis, 10/1, 2015, 49-62.
- D.J. BODENHAMER, J. CORRIGAN en T.M. HARRIS, “Introduction”, in: D.J. BODENHAMER, J. CORRIGAN en T.M. HARRIS (red.), The Spatial Humanities: GIS and the future of humanities scholarship, Bloomington: Indiana University Press, 2010, vii-xv.
- R. van KOOTEN en L. HERMENAULT, “‘The proof of the pudding is in the eating’. Een pleidooi voor HGIS als digitale werkplaats voor integraal en comparatief historisch onderzoek.”, Stadsgeschiedenis, 17/2, 2022, 150-166, 166.
- J. GULDI en D. ARMITAGE, The history manifesto, Cambridge: Cambridge University Press, 2014; J. van EIJNATTEN, T. PIETERS en J. VERHEUL, “Big data for global history. The transformative promis of digital humanities”, BMGN - Low Countries Historical Review, 128, 2013, 55-77.
- I. JONGEPIER en M. WEVERS, “Digitale stadsgeschiedenis, de belofte ingelost?”, Stadsgeschiedenis, 17/2, 2022, 108-116; A. CRYMBLE, Technology and the historian. Transformations in the digital age, Topics in the Digital Humanities, Champaign: University of Illinois Press, 2021.
- C. ANDERSON, “The end of theory. The data deluge makes the scientific method obsolete.”, Wired, 16, 2008.
- A. CRYMBLE, Technology and the historian. Transformations in the digital age.
- “GIS als nexus.” I. JONGEPIER en M. WEVERS, “de belofte ingelost?”, 112.
- Voor een overzicht van Europese HGIS-infrastructuren: https://www.timemachine.eu/
- G. DEGUELDRE, Kadastrale ligger van Antwerpen (1584-1585) proeve van reconstructie op de vooravond van de scheiding der Nederlanden. , 14 dln., Antwerpen: Felix Archief, 2011.
- T. BISSCHOPS, “De methodes van het historisch huizenonderzoek, sleutels tot de ontwikkeling van stedelijke GIS voor de prekadastrale periode. Cases: laatmiddeleeuws Antwerpen en vroegmodern Leiden”, in: Jan D’HONDT (red.), Huizenonderzoek & Stadsgeschiedenis. Handelingen van het colloquium ‘Huizenonderzoek & Stadsgeschiedenis’ georganiseerd door Leven Archief vzw i.s.m. Bouwhistorie vzw op 28 november 2008 in Brugge, Leven in oude huizen, dl. VII, Brugge: Levend Archief vzw, 2009, 25-40, 34-35. Gebaseerd op: FELIXARCHIEF, Wat een huis je vertelt. Huizenonderzoek in het FelixArchief, Antwerpen: Inge Schoups, 2014.
- R. van KOOTEN en L. HERMENAULT, “The proof of the pudding”, 166.
- Zie o.a. https://www.uantwerpen.be/en/projects/gistorical-antwerp/maps/
- Tim SOENS, Ilja van DAMME, Hilde GREEFS e.a., Historische atlas van Antwerpen - Stad van droom en daad, Historische stedenatlassen, Bussum: Uitgeverij Thoth, 2022.Ook in het Engels.