De mobiliteit van dienstmeiden en de modernisering van de Europese samenleving
Thomas Verbruggen (Universiteit Antwerpen)
De voorbije vijftig jaar is er reeds uitgebreid onderzoek gevoerd naar het verband tussen het verdwijnen van het huishoudpersoneel en de modernisering van de Europese samenleving tijdens de lange negentiende eeuw. De visie dat de industrialisering uiteindelijk huishoudpersoneel overbodig zou maken, wordt door recente ontwikkelingen tegengesproken. Er is vandaag namelijk sprake van een heropleving van huishoudpersoneel binnen de Europese samenleving. Deze heropleving wordt vaak in verband gebracht met de huidige feminisering van migratiestromen naar Europa. In tegenstelling tot de huidige consensus binnen de academische literatuur, lijkt recent onderzoek erop te wijzen dat dit verband tussen de feminisering van internationale migratiestromen en een stijgende vraag naar huishoudpersoneel niet uniek is binnen de geschiedenis. Dienstmeiden speelden al een belangrijke rol in de democratisering van lange afstandsmigratie binnen negentiende-eeuws Europa. In dit reviewartikel zal ik ten eerste aantonen hoe er een verschuiving plaatsvond binnen de historiografie waarbij de relatie tussen de modernisering van de Europese samenleving en het tijdelijk verdwijnen van het huishoudpersoneel steeds minder eenzijdig benaderd werd; en ten tweede de aandacht vestigen op enkele onbeantwoorde vragen omtrent de migratietrajecten van deze vrouwen die heel wat mogelijkheden bieden voor verder onderzoek.
De opkomst van de sociale geschiedenis in de jaren 1960 en van vrouwen- en gendergeschiedenis vanaf de jaren 1970 gaven belangrijke impulsen aan onderzoek naar huishoudpersoneel binnen vroegmodern Europa. In de werken van Philippe Ariès, Peter Laslett en John Hajnal werd in dienst gaan gezien als een overgangsfase in het leven van vrouwen en mannen waarbij ze hun kindertijd afsloten en konden sparen om een eigen huishouden op te bouwen.1 Volgens Hajnal veroorzaakte dit proces van ‘life-cycle service’ een specifiek Europees huwelijkspatroon waarbij een groot deel van de bevolking alleenstaand was en men pas op vrij late leeftijd trouwde.2 Laslett en Ariès benadrukten, meer nog dan Hajnal, dat deze vorm van ‘life-cycle service’ eigen was aan een preindustrieel tijdperk. Hiermee onderschreven ze het geloof van velen dat dienstmeiden en knechten behoorden tot het verleden. Industrialisatie en modernisering zouden onvermijdelijk leiden tot het verdwijnen van deze pre-industriële beroepen.3
Theresa McBride en later Karin Walser toonden echter aan dat de relatie tussen modernisering en de aanwezigheid van huishoudpersoneel binnen negentiende-eeuws Europa complexer was.4 Uit hun onderzoek blijkt namelijk dat de integratie van plattelandsmeisjes in de moderne stedelijke samenleving juist verliep via het (tijdelijk) uitoefenen van het beroep van dienstmeid. Maar McBride kon in haar conclusie niet ontkennen dat ‘domestic service has retreated to a marginal role in the economies of most western societies’.5 Deze marginalisering verliep volgens Esther Boserup in verschillende stappen. In een eerste fase van urbanisering en industrialisering deed de groeiende stedelijke middenklasse de vraag naar huishoudpersoneel stijgen. Na verloop van tijd echter, zagen steeds meer mannen af van dit onaantrekkelijk beroep waardoor het huishoudpersoneel sterk feminiseerde. Vervolgens werden vanaf de twintigste eeuw vele diensten niet langer binnen de privésfeer geleverd en verdwenen zo vrij snel ook de gouvernantes, keukenmeiden, kindermeiden en meiden-voor-alle-werk.6 De industrialisering en modernisering van de Europese samenleving leken het huishoudpersoneel overbodig gemaakt te hebben.
De voorbije decennia is er echter een heropleving van huishoudpersoneel binnen en buiten Europa. Daarbij valt het op dat het grootste deel van het hedendaagse huishoudpersoneel een migratieachtergrond heeft. Recent sociologisch onderzoek naar huishoud- en dienstpersoneel heeft hier dan ook veel aandacht voor.7 Sociologen leggen daarbij vaak de nadruk op het unieke moderne karakter van deze nieuwe (voornamelijk) vrouwelijke migratiestromen naar “het westen”. Maar historici hebben eerder al aangetoond dat vrouwelijk huishoudpersoneel ook in de vroegmoderne periode een erg mobiele groep was. Daarmee gingen ze in tegen de idee dat de lange negentiende eeuw gekarakteriseerd werd door een ‘mobility transition’ waarbij de Europese samenleving een overgang maakte van een immobiele samenleving naar een samenleving waarbij nagenoeg iedereen in beweging was.8 Het is ondertussen reeds lang bewezen dat dit beeld van een immobiele vroegmoderne samenleving niet klopt. Tot 1850 migreerden de meeste mensen waaronder vele dienstmeiden en knechten voornamelijk over korte afstanden. Voor 1850 was lange afstandsmigratie namelijk voorbehouden aan gespecialiseerde en/of hoogopgeleide handelaren, klerken en ambachtslui.9 Aan het einde van de lange negentiende eeuw had er echter duidelijk een ommekeer plaatsgevonden. Deze periode was niet alleen een periode van internationale massamigratie, maar er was ook sprake van een democratisering van langeafstandsmigratie. Niet alleen hoogopgeleiden, maar ook mensen uit lager gesitueerde sociale groepen migreerden over lange afstanden. Over de verschillende positie die mannen en vrouwen innemen tijdens deze transitiefase lijkt er een algemene consensus te bestaan binnen de historiografie. Want ondanks een grote interesse voor de vrouwelijke migranten uit deze periode, beamen zelfs Katherine Donato en Donna Gabaccia dat de democratisering van internationale migratie samenging met een algemene vermannelijking van migratie.10
Recent onderzoek van Hilde Greefs en Anne Winter wijst echter uit dat de democratisering van internationale migratie naar Antwerpen in een eerste fase voornamelijk een vrouwelijk fenomeen was.11 De grootste groep nieuwe buitenlandse migranten die in de jaren 1870 toekwamen in Antwerpen waren namelijk Duitse dienstmeiden. In tegenstelling tot bovenstaande beweringen binnen de historiografie waren de eerste mensen met beperkte middelen die de stap zetten om over langere afstanden te gaan migreren dus net vrouwen die een beroep uitoefenden dat met uitsterven bedreigd was. Enerzijds bevestigt dit de these van McBride en Walser dat het dienstbodeberoep een belangrijk medium was waarlangs de integratie van jonge vrouwen in de moderne stedelijke samenleving verliep. Anderzijds roept deze observatie de vraag op hoe deze jonge vrouwen vanuit het Duitse platteland uiteindelijk in Antwerpen terechtkwamen en of zij zo migratietrajecten uitzetten die later gevolgd zouden worden door andere (voornamelijk mannelijke) migranten uit sociaal lager gesitueerde kringen. Zou het dus kunnen dat, in tegenstelling tot de huidige consensus binnen de historiografie rondom migratie, vrouwen juist een essentiële rol gespeeld hebben in de democratisering van lange-afstandsmigratie binnen Europa?
Om deze vraag te kunnen beantwoorden, is het vooral belangrijk om te onderzoeken welke sociale mechanismen deze vrouwen in staat stelden om voor het eerst over lange afstanden te migreren en op hun bestemming ook een job als dienstmeid te vinden. Informele netwerken die gebaseerd zijn op contacten met familie, vrienden en andere kennissen zouden een eerste belangrijk kanaal kunnen zijn waarlangs belangrijke informatie en ondersteuning deze vrouwen bereikten. De aanwezigheid in Antwerpen van een belangrijke ‘kolonie’ van Duitse handelaren en ondernemers verzekerde de vraag naar dienstpersoneel, en kon tegelijkertijd de nodige contacten ter plaatse bieden. De afwezigheid van een arbeidscontract en een gebrek aan opleidingen voor dienstpersoneel zijn argumenten om aan te nemen dat deze informele netwerken erg belangrijk waren voor zowel werkgevers als werknemers om elkaar te kunnen vertrouwen. Deze vertrouwensrelatie was nog belangrijker dan bij andere beroepen aangezien het huishoudpersoneel deel uitmaakte van de privésfeer van de werkgevers. Verschillende historici stellen dan ook dat deze informele netwerken de belangrijkste mechanismen waren waarlangs de rekrutering van huishoudpersoneel verliep.12 Verschillen tussen korte en lange-afstandsmigranten worden daarbij echter weinig gemaakt. Toch is dit onderscheid in geografische maar ook socio-culturele afstand erg belangrijk. In tegenstelling tot vrouwen uit het directe hinterland van de stad, hadden de eerste Duitse dienstmeiden die aankwamen in Antwerpen namelijk geen uitgebreid sociaal netwerk om op terug te vallen. Onderzoek van onder meer Robert Lee en Marlou Schrover lijkt daarnaast uit te wijzen dat net in deze periode een formalisering plaatsvond in de rekrutering van huishoudpersoneel.13 Rekruteringsbureaus, ‘plaatsers’ en krantenadvertenties speelden een steeds prominentere rol op deze zogenaamde informele arbeidsmarkt. Verder onderzoek zal moeten uitwijzen of deze mogelijke formalisering van de arbeidsmarkt voor huishoudpersoneel ook de migratie van vrouwen uit Duitse plattelandsregio’s bevorderde.
Webreferenties
- Thomas Verbruggen: https://www.uantwerpen.be/nl/personeel/thomas-verbruggen
Références
- Ariès, Philippe, L’enfant et la vie familiale sous l’ancien régime, Paris, Plon, 1960; Hajnal, John, “European Marriage Patterns in Perspective”, in: Glass, D. V. en Eversley, D. E. C. (eds.), Population in History, London, Edward Arnold, 1965, pp.101-135 en Laslett, Peter, The World We Have Lost, London, Methuen, 1965.
- Hajnal, John, “European”, pp. 101-135.
- Laslett, Peter, “Size and Structure of the Household in England over Three Centuries”, Population Studies, 23, 1969, pp. 219 en Ariès, Philippe, L’enfant.
- McBride, Theresa, The Domestic Revolution: The Modernization of Household Service in England and France 1820-1920, New York, Holmes and Meier Publishers, 1976 en Walser, Karin, Dienstmädchen: Frauenarbeit und Weiblichkeitsbilder um 1900, Frankfurt a. Main, Verlag Neue Kritik, 1986.
- McBride, Theresa, The Domestic, p. 116.
- Boserup, Esther, Women’s Role in Economic Development, London, George Allan and Unwin, 1970, pp. 103-104.
- Zie onder meer: Michielsen, Joris et al., Promoting for migrant domestic workers in Belgium, Geneva, International Labour Office, 2013; Parrado, Emilio A. en Flippen, Chenao A., “Migration and Gender among Mexican Women”, American Sociological Review, 70/4, 2005, pp. 606-632 en Parreñas, Rhacel S., Servants of Globalization: Migration and Domestic Work, Second Edition, Redwood City, Stanford University Press, 2015.
- Zie onder meer: Moch, Leslie Page, Moving Europeans: Migration in Western Europe since 1650, 2nd ed., Bloomington & Indianapolis, Indiana University Press, 2003, pp. 22-59 en Lucassen, Jan en Lucassen, Leo, “The Mobility Transition Revisited, 1500-1900: What the Case of Europe Can Offer to Global History”, Journal of Global History, 4/3, 2009, pp. 347-377.
- Zie onder meer: Winter, Anne, Migrants and Urban Change: Newcomers to Antwerp, 1760-1860, London, Pickering and Chatto (Perspectives in Economic and Social History 1), 2009 en Schaepdrijver, Sophie de, Elites for the Capital? Foreign Migration to Mid-Nineteenth-Century Brussels, Amsterdam, Thesis Publishers, 1990.
- Donato, Katherine en Donna Gabaccia, Gender and International Migration: From the Slavery Era to the Global Age, New York, Russell Sage Foundation, 2015.
- Greefs, Hilde en Anne Winter, “Alone and Far From Home, Gender and Migration Trajectories of Single Foreign Newcomers to Antwerp, 1850-1880”, Journal of Urban History, 42/1, 2016, pp. 61-80.
- Bras, Hilde, Zeeuwse Meiden. Dienen in de levensloop van vrouwen, ca. 1850-1950, Amsterdam, Uitgeverij Aksant, 2002; Dribe, Martin en Lundh, Christer, “People on the move: determinants of servant migration in nineteenth-century Sweden”, Continuity and Change, 20/1, 2005, pp. 53-91 en Pooley, Sian, “Domestic servants and their urban employers: a case study of Lancaster, 1880-1914”, Economic History Review, 62/2, 2009, pp. 405-429.
- Schrover , Marlou, “Hidden Professions? Female Placers of Domestic Servants in Nineteenth-Century Dutch Cities”, in: Beachy, R. et al. (eds.), Women, Business and Finance in 19th-Century Europe: Rethinking Seperate Spheres, Oxford, Bloomsburry Academic, 2005, pp. 167-181 en Lee, Robert, “Domestic service and female domestic servants: A port-city comparison of Bremen and Liverpool, 1850-1914”, History of the Family, 10, 2005, pp. 435-460.