Auwers, Michael, The failed coup of Belgian diplomacy. Diplomats and Foreign Policy Making in the First World War, Brussel : Algemeen Rijksarchief (Studies in Belgian History vol. 12), 228 p.
Gert Huskens, Ghent Centre for Digital Humanities - UGent
“A scrap of paper” en “Brave Little Belgium”, met deze twee termen is de kwestie rond de Belgische neutraliteit tijdens de Eerste Wereldoorlog de geschiedenisboeken ingegaan, maar heeft het ook ver daarbuiten haast een legendarische status gekregen. Zoals blijkt uit de steeds geciteerde evergreens van Horst Lademacher, Daniel H. Thomas en Jonathan Helmreich, zijn ook in de historiografie van het Belgisch buitenlands beleid de Belgische neutraliteit en de implicaties hiervan in 1914 klassiekers. Recenter werden dan weer een internationaalrechtelijke insteek, een longitudinaal comparatieve aanpak, en een combinatie daarvan gehanteerd door respectievelijk Isabel Hull, Maartje Abbenhuis en Frederik Dhondt. Met zijn The Failed Coup of Belgian Diplomacy: Diplomats and Foreign Policy Making in the First World War mengt Michael Auwers zich in dit debat door een blik te bieden in de machinekamer van het Belgisch buitenlandbeleid tijdens de Duitse inval en bezetting. Speciale aandacht gaat hierbij naar de interne machtsverhoudingen en -verschuivingen binnen het hele ecosysteem dat de Belgische positie ten opzichte van haar bondgenoten en vijanden vormgaf. Door Auwers’ sleutelgat krijgt men zo een inkijk in de vele achterkamers van de besluitvorming van de Belgische buitenlandse politiek. Voor de ogen van de lezer passeert doorheen het boek een indrukwekkende revue met daarin Koning Albert I en diens adviseurs, ambtenaren op het Ministerie van Buitenlandse Zaken, diplomaten, buitenlandse krachten en journalisten.
Net zoals Auwers’ doctoraatsproefschrift The Island and the Storm. A Social-Cultural History of the Belgian Diplomatic Corps in Times of Democratization, 1885-1935, waaruit The Failed Coup werd gekristalliseerd, is dit in de eerste plaats een boek over mensen en hun gedrag. Waar oudere studies Koning Albert I en de politici in de diverse oorlogskabinetten centraal plaatsten, staan hier echter ‘s lands diplomaten centraal. Die focus laat Auwers toe om deze groep actoren voor het eerst serieus te nemen als potentieel richtinggevende actoren. Een belangrijk deel van zijn analyse berust in dit verband in het onderscheid dat hij maakt tussen de zogenaamde expansionistische en annexionistische Congo-generatie en zij die een passief-conservatieve interpretatie van het neutraliteitsbeginsel voorstaan. Met succes wordt zo de voordien onbestaande koppeling gemaakt tussen de literatuur over Leopold II’s instrumentatie van het Belgische diplomatiek korps voor zijn persoonlijke koloniale doeleinden en de studies over de Belgische positie in aanloop naar en tijdens de Eerste Wereldoorlog. De coup – de poging van de Congo-generatie diplomaten om een annexionistisch programma op de vredesonderhandelingen in Versailles in 1919 voor te leggen – wordt zo duidelijk gekaderd als een kwestie die niet enkel relevant is voor historici van de Eerste Wereldoorlog. In die zin maakt Auwers de ambitie waar om met The Failed Coup een tegengewicht te bieden aan de steriele weergave van een homogeen en door vorst en politici gedomineerde positie zoals die nog steeds weerklank vond in de bundel La Belgique et les traités de paix. De Versailles à Sèvres (1919-1920) uit 2021.
Het is vooral in zijn analyse van de geleidelijke, maar uiteindelijke succesvolle mars door het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de expansionistisch-annexionistische factie dat Auwers uitblinkt. De machinaties waarmee ambassadeurs in de Europese hoofdsteden opzij worden geschoven heeft hij helder uitgeplozen en ook de sturm und drang die de nieuwe generatie kenmerkte wordt helder gecapteerd. Voornamelijk gebruikmakend van persoonlijke archieven en personeelsdossiers van de belangrijkste actoren in de Belgische diplomatie, politiek en hofhouding wordt geschetst hoe de oude generatie aan diplomaten stilaan hun grip verliezen. Auwers noemt in dit verband kernachtig de volgende vijf oorzaken. Ten eerste was er de natuurlijke afvloeiing van de oude generatie die er een rigide interpretatie van neutraliteit op nahield. Daarnaast faciliteerde de oorlog de groei van expansionistisch-annexionistisch sentimenten in België. Bovendien nam de tastbaarheid en realiseerbaarheid van deze sentimenten door de oorlogssituatie zienderogen toe. Ten vierde bood het toegenomen Belgisch nationalisme en patriottisme de kans om te worden verklaard door een grondstroom van Belgisch expansionisme. Ten slotte werd het programma van de Congo-generatie ook intern politiek geruggesteund. Wanneer aan het einde van het boek het moment van de zogenaamde coup aanbreekt, is het beeld van de belangrijkste actoren en belangen aan de Belgische zijde van de tafel in Versailles helder.
De nauwkeurigheid waarmee Auwers de bakens verzet, heeft echter ook zijn prijs. Bij vlagen leidt het detaillistische narratief weg van het grotere plaatje. In tegenstelling tot de fijnmazige analyse van de penetratie van de annexionisten en hun mislukte coup, komt de blik die de andere Europese machten op deze evolutie hebben bijvoorbeeld minder uit de verf. Daardoor komt de uiteindelijke mislukking van deze factie om haar eisen op tafel te leggen en de realisering dat de politieke leiders van de geallieerde machten niet met dit programma zouden toestemmen ietwat uit de lucht gevallen. Daarnaast had ook de blik op Albert I baat gehad bij een breder perspectief waarbij de affiniteiten met het expansionisme van de Congo-generatie grondiger getoetst was. In de laatste decennia van zijn bewind had Leopold II immers getracht om zijn neef Albert ook in te leiden tot de finesses van het expansionistisch denken. Een blik in het archief betreffende de lessenreeks die vertrouweling van Leopold II en oud-secretaris-generaal van het Ministerie van Buitenlandse Zaken Auguste baron Lambermont aan prins Albert gaf, had hier van toegevoegde waarde kunnen zijn. Beide punten staan echter niet in de weg dat dit werk een plek verdient in de bibliotheek van eenieder die zich wilt verdiepen in zowel de Belgische politieke en diplomatieke geschiedenis als de geschiedenis van diplomatieke praktijken.