‘Belgische vluchtelingen in Engeland tijdens WOI’: van crowdsourcing naar virtuele tentoonstelling
Tamar Cachet
Dat tienduizenden Belgen naar Engeland vluchtten tijdens de Eerste Wereldoorlog is bijna vergeten. Het Amsab-Instituut voor Sociale Geschiedenis brengt deze onbekende bladzijde uit de WOI-geschiedenis onder de aandacht met de virtuele tentoonstelling: ‘Belgische vluchtelingen in Engeland tijdens WOI’. In deze online tentoonstelling, die op 10 november 2017 gelanceerd werd, brengen getuigenissen en allerhande (ego)documenten, verzameld met de hulp van nazaten, familie- en heemkundigen en erfgoedprofessionals in Vlaanderen én Engeland, het verhaal van de vluchtelingen weer tot leven.
Nieuwe digitale media brengen veel beloftes met zich mee voor de erfgoedsector. Digitale publieksprojecten zijn interactief en breed toegankelijk voor een verscheiden publiek. Bovendien zouden digitale media goedkoop en gemakkelijk in ontwikkeling en gebruik zijn1. Omwille van deze beloftes starten veel erfgoedinstellingen digitale publieksprojecten op. Zo lanceerde het CegeSoma (OD4 van het Rijksarchief) in september 2017 nog het online platform ‘Belgium WWII’, dat ik als projectmedewerker mee heb ontwikkeld. Deze ervaring leerde me dat de voornoemde beloftes minder vanzelfsprekend zijn dan ze op het eerste gezicht lijken. Om ze te kunnen inlossen, moeten we de rol van projectcoördinator durven herdefiniëren van publiekshistoricus tot ‘digitale curator’. Een digitale curator heeft een sleutelfunctie en een veelzijdig historisch, digitaal en creatief profiel om een vlotte samenwerking met digitale ontwikkelaars te garanderen2. Ondanks het feit dat pilootprojecten als ‘Belgium WWII’ en de virtuele tentoonstelling van het Amsab-ISG nog te lijden hebben onder een aantal kinderziektes, zorgen ze ervoor dat publiekshistorici het digitale water kunnen verkennen en zich de rol van digitale curator eigen kunnen maken.
Een geslaagd participatief publieksproject
‘Belgische vluchtelingen in Engeland tijdens WOI’ brengt op een visuele en interactieve manier een onbekend stukje geschiedenis in kaart. De tentoonstelling is te bezoeken via de projectwebsite www.belgianrefugees14-18.be, gelanceerd in maart 20153. Het project lanceerde via haar website en die van haar partners - in Vlaanderen zijn dat het In Flanders Fields Museum, Familiekunde Vlaanderen en Heemkunde Vlaanderen, in Engeland is dat onder meer het People’s History Museum in Manchester – een crowdsourcingscampagne om getuigenissen te verzamelen. Het Amsab-ISG maakte hierbij dankbaar gebruik van de figuur van Hercule Poirot. Agatha Christie zou voor haar wereldberoemde detective immers inspiratie gevonden hebben bij Belgische vluchtelingen in Torquay, het kustdorpje waar ze woonde. Met de tekst ‘Haal de Hercule Poirot in jezelf naar boven en vind sporen van de 250.000 Belgische vluchtelingen in Engeland in WOI’ en met een Engelstalige en Nederlandstalige video maakte het Amsab-ISG de nazaten van Belgische vluchtelingen of van Engelsen die vluchtelingen onthaalden tijdens de oorlog warm om hun verhalen en archieven te delen. Daarnaast werden er twee collectiedagen georganiseerd: één in het Red Star Line Museum in Antwerpen en één in het People’s History Museum in Manchester, waar nazaten hun familieverhalen en -archiefstukken kwijt konden aan het project. De opkomst overtrof ruimschoots de verwachtingen. Het vluchtelingenverhaal bleek nog sterk te leven onder de nakomelingen4. Zo sterk zelfs dat het Amsab-ISG meer verhalen en bronnen verzamelde dan wat in de tentoonstelling opgenomen kon worden. Daarom werden waardevolle getuigenissen die niet of niet volledig in de tentoonstelling vervat zitten integraal op de projectwebsite geplaatst. Daarbij werd ook een bronnengids ontwikkeld en via de website aangeboden voor de vele nazaten die nog met allerlei vragen over hun familieleden zaten5.
Dit alles maakt van het project vooreerst een heel erg geslaagd participatief publieksproject. Het is een goed voorbeeld van het populaire concept ‘shared authority’, geïntroduceerd door Michael Frish in de late jaren 1980. Volgens dit concept trekken publiekshistorici de autoriteit over het verleden niet volledig naar zich toe, maar delen ze die met het publiek. De ‘shared authority’ zien we terug in de manier waarop de tentoonstelling is opgebouwd6. De nakomelingen (en dus ook een deel van het beoogde publiek) bepaalden immers mee de inhoud door het aanleveren van een groot deel van het tentoongestelde materiaal. Projectverantwoordelijke Martine Vermandere gaf haar autoriteit als professionele erfgoedmedewerker echter niet op. Zo bracht ze wel de nodige historische correcties aan in de getuigenissen en cureerde ze uiteindelijk zelf de tentoonstelling. Maar ze slaagde erin om deze mensen actief te laten participeren en hen een sterk gevoel van betrokkenheid te geven. Ook na de collectiedagen bleven nazaten immers nog spontaan materiaal aanreiken7. Vermandere heeft dan ook veel ervaring met participatieve publieksprojecten waarbij ze in direct contact en dialoog staat met het publiek8. Daarbij heeft ze goed begrepen dat communicatie en emotie deel zijn van haar job als publiekshistorica en dat identiteit, familiegeschiedenis en persoonlijke ervaringen belangrijke drijfveren zijn voor publieksparticipatie.
Digitale beloftes ingelost?
Een van de meest aantrekkelijke beloftes van digitale media is de toegankelijkheid via het internet. Dit was een belangrijke reden waarom het Amsab-ISG de voorkeur gaf aan een digitaal eerder dan een analoog project. Met een online tentoonstelling werden hun twee belangrijkste doelgroepen bereikt. Ten eerste de nazaten van de Belgische vluchtelingen en de Engelsen die hen onthaalden. In tegenstelling tot een analoge tentoonstelling, kan een online tentoonstelling altijd en van overal bezocht worden, ook vanuit Engeland. Bovendien zou het organisatorisch niet evident zijn geweest om een fysieke tentoonstelling naar Engeland te laten reizen9. De toegankelijkheid voor de Engelstaligen werd bovendien versterkt door het integraal vertalen van zowel de virtuele tentoonstelling als de projectwebsite in het Engels.
De tweede doelgroep van de tentoonstelling is de derde graad van het secundair onderwijs. Momenteel wordt een educatief vervolg aan het project gebreid. Het Amsab-ISG ontwikkelt een digitaal lessenpakket dat leerlingen vanuit een historische invalshoek inzicht zal geven in de brandend actuele thematiek van vluchtelingen en vluchten10. Omdat leerkrachten de tentoonstelling online kunnen te consulteren, ligt de drempel lager om het lessenpakket in het klaslokaal te gebruiken. Ze moeten immers geen uitstap naar een museum organiseren.
De belofte dat digitale media beter specifieke doelgroepen kan bereiken, wordt in dit project dus ongetwijfeld bevestigd11. Een andere belofte is dat digitale media interactief, goedkoop en gemakkelijk in ontwikkeling en gebruik zijn. Zien we dit terug bij dit project?
Er bestaat vooralsnog geen eensgezindheid over de criteria voor een goede virtuele tentoonstelling. Vermandere wilde dat de tentoonstelling in elk geval interactief, vernieuwend en visueel aantrekkelijk zou zijn12. Maar wat betekent dit precies? Welke graad van interactiviteit is noodzakelijk? Is een website met tekst, (bewegend) beeld en hypertekstualiteit voldoende om het label virtuele tentoonstelling te krijgen? En wat maakt de website vernieuwend en visueel aantrekkelijk? Moet een virtuele tentoonstelling uit 3D-visualisaties bestaan of zelfs een virtual reality component hebben?
De tentoonstelling heeft een interface die bestaat uit een interactieve boomstructuur met acht wegwijzers die verwijzen naar acht verschillende thema’s. De bezoeker moet inzoomen om meer subthema’s en de eigenlijke content te ontdekken. De interactiviteit omvat het automatisch verschijnen en verdwijnen van content bij het in- en uitzoomen en de mogelijkheid om extra content te openen in pop-upvensters. Een grote troef is dat de bezoeker bijzonder ver kan inzoomen op de hoogwaardige reproducties van foto’s en andere archiefstukken die in de pop-upvensters werden opgenomen. Zo kunnen groepsfoto’s of geschreven (ego)documenten in de online-tentoonstelling zelfs meer in detail worden bekeken dan de analoge exemplaren. Ten slotte werd nog een interactief spelelement toegevoegd voor de jongste bezoekers. Doorheen de tentoonstelling werd voor hen een zoektocht ontwikkeld naar 9 objecten die de Belgische vluchtelingen vanuit Engeland als souvenir terug meebrachten naar België: een postkaart, een theepotje als kerstgeschenk, een schooldiploma, een kinderboekje om de Engelse taal te leren, kerstwensen van een Engels jongetje naar een Belgisch meisje, de mémoires van Hélène Debeens vlucht uit België, etc. Door de objecten aan te klikken, kunnen ze verzameld worden. Het geheel van deze interactieve elementen voldoet volgens mij om van een virtuele tentoonstelling te kunnen spreken, maar maakt evenwel geen grote indruk. Daarvoor is meer dynamiek in de interactiviteit nodig.
Wat betreft de visuele aantrekkelijkheid en vernieuwing, is de interface in de vorm van een boomstructuur alvast een goede vondst. De bezoeker lijkt immers een parcours door een echt museum te bewandelen, eerder dan de verschillende pagina’s van een klassieke website te doorklikken. Helaas staan het grafisch ontwerp en de digitale productie niet op scherp. Waar het grafisch ontwerp van de interface doordacht lijkt, valt bij de pop-up vensters het afwijkende en minder gepaste lettertype op. Het design schiet dan weer tekort op vlak van intuïtiviteit en comfort van de bezoeker. Het navigeren verloopt niet altijd even vlot, afhankelijk van het toestel waarop je de tentoonstelling consulteert. Op tablet gaat het navigeren probleemloos, maar op desktop met trackpad verloopt het moeizaam door de niet-intuïtieve koppeling van bepaalde acties en reacties op het scherm. Zo wordt het glijden van twee vingers over de trackpad normaliter gekoppeld aan het verglijden van het beeldscherm naar boven en onder of naar links en rechts. Hier is deze actie gekoppeld aan in- en uitzoomen. Je kan enkel - vrij onhandig -navigeren door de trackpad met één vinger ingedrukt te houden en met een andere te schuiven. Daarnaast verliest de bezoeker bij het inzoomen snel het overzicht. Deels automatisch in- en uitzoomen of begeleiding naar een volgend onderwerp had hierbij kunnen helpen. Ten slotte kan de tentoonstelling niet bezocht worden via smartphone, terwijl mobile optimized websites vandaag toch de norm zijn.
Aan een gebrek aan grafische en digitale expertise kunnen deze minpunten echter niet geweten worden, aangezien het grafisch ontwerp en de digitale productie in handen lag van het ervaren Tijdsbeeld & Pièce Montée en Lunar Gravity NV. Volgens mij ligt het probleem bij de al te vaak overschatte beloftes dat digitale media goedkoop en gemakkelijk in gebruik zouden zijn. Vandaag kan iedereen immers zonder veel middelen een website ontwikkelen waar een massa aan informatie kan opgeslagen en gepresenteerd worden dankzij laagdrempelige web development platformen zoals Wix, WordPress, Squarespace, etc. Wie echter een project op maat wil dat de grenzen van een klassieke website verlegt, heeft voor de nodige digitale snufjes en een visueel aantrekkelijk design de gepaste middelen nodig. We hebben geen inzicht in het exacte budget van dit project, maar het kreeg wel minder projectsubsidie dan oorspronkelijk werd aangevraagd. Om deze reden heeft Vermandere naar eigen zeggen haar oorspronkelijke verwachtingen van de virtuele tentoonstelling moeten bijstellen. Zo had ze zelf graag ook meer interactiviteit gezien13. Ik vraag me af of de gebreken in het grafisch ontwerp en digitale productie naast de bescheiden graad van interactiviteit ook aan deze financiële spanning te wijten zijn.
Dat digitale publieksprojecten goedkoop en gemakkelijk in gebruik zouden zijn, dient dus in vraag gesteld te worden. Toch wordt deze belofte nog vaak als vanzelfsprekend aangenomen, wat volgens mij te wijten is aan de veelal onderschatte rol van projectcoördinator als ‘digitale curator’ bij dit soort digitale publieksprojecten.
De digitale curator: een onderschatte sleutelfiguur
Een digitale curator is iemand met een veelzijdig profiel: historisch, digitaal en creatief. Hij of zij moet immers nauw samenwerken met alle betrokken partners, zowel met collega-publiekshistorici als ook met webdesigners en ontwikkelaars. Deze sleutelfiguur gidst alle partners met een duidelijk beeld van de historische inhoud van het project, maar ook van design en vernieuwende technologie. Zowel tijdens het schrijven van een projectaanvraag als het productieproces, moet de digitale curator dus op de hoogte zijn van wat er digitaal mogelijk en vooral betaalbaar is. Hij of zij moet ook de taal van digitale ontwikkeling kunnen spreken om een vlotte communicatie met de ontwikkelaars te garanderen. Ervaren digitale curatoren zijn vooralsnog zeldzaam in de erfgoedsector14. Ook voor Vermandere was het de eerste keer dat ze een complex digitaal project als een virtuele tentoonstelling in goede banen moest leiden en was het voor haar in de eerste plaats een leerproces. Vanuit haar ervaring zal ze als volwaardige digitale curator bij een volgend project een vlotter productieproces kunnen garanderen15.
Bij dit project vereiste de toegewezen projectsubsidie dat de digitale infrastructuur voor de tentoonstelling open source moest zijn. Daardoor zou de interface hergebruikt kunnen worden voor toekomstige virtuele tentoonstellingen en duurzaam zijn. Deze vereiste maakt het proces echter complexer en heeft bijgevolg de taak van de digitale curator bemoeilijkt. Of de interface door andere instellingen zal worden opgepikt is eveneens nog maar de vraag. Zo zou het binnen het ontwikkelde CMS-systeem heel eenvoudig zijn voor erfgoedmedewerkers om content op te laden, maar vereist het opzetten van een nieuwe tentoonstelling met Fork CMS technologie heel wat technische expertise die tot op vandaag zeldzaam is in de erfgoedsector16.
Conclusie
De virtuele tentoonstelling ‘Belgische vluchtelingen in Engeland tijdens WOI’ blinkt uit als participatief publieksproject. Via crowdsourcing verzamelde het Amsab-ISG een indrukwekkend corpus bronnenmateriaal over een minder bekend stukje geschiedenis dankzij een uitstekende samenwerking met hun projectpartners en het succesvol aansporen van publieksparticipatie. De digitale productie van de virtuele tentoonstelling werd echter bemoeilijkt door een aantal obstakels. Zo toont deze tentoonstelling aan dat digitale publiekshistorische projecten niet zo goedkoop en gemakkelijk in ontwikkeling zijn als vaak wordt aangenomen.
Toch is de virtuele tentoonstelling van het Amsab-ISG een belangrijk leerproces voor publiekshistorici. Bovendien kan het alleen maar toegejuicht worden dat de ervaring van Amsab-ISG reeds gedeeld wordt via de collegagroep Digitale Participatie van Faro17. Dankzij pionierende digitale publiekshistorische projecten kunnen publiekshistorici zich de rol van ‘digitale curator’ eigen maken. Een rol die in dit digitale tijdperk alleen nog belangrijker zal worden binnen de erfgoedsector.
Webreferenties
- âBelgische vluchtelingen in Engeland tijdens WOIâ: http://tour.belgianrefugees14-18.be/nl/
- CegeSoma (OD4 van het Rijksarchief): http://www.cegesoma.be/
- âBelgium WWIIâ: https://www.belgiumwwii.be/
- www.belgianrefugees14-18.be: http://www.belgianrefugees14-18.be
- integraal op de projectwebsite geplaatst: http://www.belgianrefugees14-18.be/index.php/getuigenissen
- bronnengids: http://www.belgianrefugees14-18.be/index.php/bronnen
- collegagroep Digitale Participatie van Faro: https://faro.be/node/53553
Referenties
- Danniau, Fien, ‘Public History in a Digital Context: Back to the Future or Back to Basics?’, in: bmgn - Low Countries Historical Review, 128:4 (2013): 123-127.
- Danniau, Fien, ‘Public History in a Digital Context: Back to the Future or Back to Basics?’, in: bmgn - Low Countries Historical Review, 128:4 (2013): 138. Cachet, Tamar en Brulard, Margot, ‘Public history and digital dreams: opportunities and obstacles presented by the virtual exhibition “Belgium WWII”’, Conferentie presentatie, Digital Dreams, Gent, 8 september 2017.
- Vermandere, Martine, ‘IFFM partner in het project aan de slag over het kanaal, Belgische vluchtelingen in Engeland tijdens WOI’, in: In Flanders Fields Museum. Jaarboek, (2016): 9. https://www.amsab.be/images/pdf/beleef/jaarboek-2016-def-p-8-9.pdf
- Vermandere, Martine, ‘Van geliefde kitten tot ongewenste kat, Belgische vluchtelingen in Engeland tijdens WOI’, in: faro, tijdschrift over cultureel erfgoed, 9:2 (2016): 1. https://www.amsab.be/images/pdf/beleef/Vermandere.pdf
- Vermandere, Martine, geïnterviewd door Tamar Cachet te Gent, 4 mei 2018.
- Cauvin, Thomas, Public History, a textbook of practice (New York: Routledge, 2016), pp. 216-217.
- Vermandere, Martine, geïnterviewd door Tamar Cachet te Gent, 4 mei 2018.
- Zie bijvoorbeeld het project ‘Vakantiekolonies aan Zee’: https://www.amsab.be/beleef/publieksprojecten/themasites/77-vakantiekolonies
- Vermandere, Martine, geïnterviewd door Tamar Cachet te Gent, 4 mei 2018.
- ‘Belgian refugees: het vervolg’, Amsab-ISG, geraadpleegd op 5 mei 2018, https://www.amsab.be/beleef/publieksprojecten/duurzame-projecten/497-www-belgianrefugees14-18-be-het-vervolg .
- Toch is het van belang te benadrukken dat ook digitale publieksprojecten net zoals hun analoge tegenhangers baat hebben bij een degelijke communicatiestrategie. Als die ontbreekt, levert de toegankelijkheid van het internet weinig op in bezoekersaantallen.
- Vermandere, Martine, geïnterviewd door Tamar Cachet te Gent, 4 mei 2018.
- Vermandere, Martine, geïnterviewd door Tamar Cachet te Gent, 4 mei 2018.
- Cachet, Tamar en Brulard, Margot, ‘Public history and digital dreams: opportunities and obstacles
presented by the virtual exhibition “Belgium WWII”’, Conferentie presentatie, Digital Dreams, Gent, 8 september 2017. - Vermandere, Martine, geïnterviewd door Tamar Cachet te Gent, 4 mei 2018.
- Vermandere, Martine, geïnterviewd door Tamar Cachet te Gent, 4 mei 2018.
- ‘Belgian refugees: het vervolg’, Amsab-ISG, geraadpleegd op 5 mei 2018, https://www.amsab.be/beleef/publieksprojecten/duurzame-projecten/497-www-belgianrefugees14-18-be-het-vervolg.