Inventaris voor het archief van de krijgsraad van beroep van Boma

-Reinout Vander Hulst, Algemeen Rijksarchief 2

Met 553 gerechtsdossiers vormt het archief van de krijgsraad van beroep van Boma een goudmijn voor onderzoek naar de werking van het koloniale militair gerecht in Belgisch Congo. Deze inventaris ontsluit het geheel en schetst de archiefgeschiedenis van dit belangrijke militair tribunaal.

Ontstaan van de krijgsraad van beroep van Boma

Op 22 december 1888 voerde koning Leopold II een decreet in dat de werking en organisatie van het militair gerecht in zijn onafhankelijke Congostaat moest formaliseren. Het decreet, dat lange tijd niet meer dan 30 artikels zou tellen, kwam te boek te staan als de militaire strafwet van de kolonie. Al in de eerste versie van de wettekst was er voor Boma, een havenstad op 100 kilometer van de monding van de Kongostroom, een belangrijke taak weggelegd in het militair rechtssysteem. Het decreet bepaalde dat de krijgsraad zetelend in Boma fungeerde als rechtbank van beroep voor alle andere krijgsraden.
Toch was het pas door het decreet van 24 december 1896 dat deze situatie geofficialiseerd werd. De krijgsraad van beroep van Boma werd een zelfstandige rechtbank met een eigen archief. Tot 1914 bleef ze trouwens de enige militaire rechtbank van beroep in heel Belgisch-Congo. In dat jaar werd er echter een tweede krijgsraad van beroep in Élisabethville ingericht, waardoor militaire strafzaken uit de provincie Katanga niet langer onder haar bevoegdheid vielen. Het rechtsgebied van de krijgsraad van beroep van Boma kromp daarna aan een ijltempo in. De ordonnantie van 17 mei 1921 bepaalde dat er voortaan een krijgsraad van beroep in elke provincie zou opgericht worden. De krijgsraad van beroep van Boma mocht dus enkel nog rechtspreken over vonnissen van gewone krijgsraden in de provincie Bas-Congo. Uiteindelijk zouden de activiteiten van rechtbank zelfs volledig uitdoven. Rond 1934 slorpte de krijgsraad van beroep van Léopoldville haar volledige rechtsdomein op. Het archief van de krijgsraad van beroep van Boma (in totaal 4,2 lopende meter) bevat geen gerechtsdossiers van na 1931.

Geschiedenis van het archief

Het archief van de Krijgsraad van Beroep van Boma heeft letterlijk een hele weg afgelegd. Dit gerechtsarchief maakte deel uit van het zogenaamde “Afrika-archief”, een geheel van koloniale archieven die na onafhankelijkheid van Congo en de opheffing van het Ministerie van Afrikaanse Zaken (de kortstondige rechtsopvolger van het Ministerie van Koloniën) beheerd werden door de “service Archives africaines » van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het Afrika-archief bestond hoofdzakelijk uit publieke archieven gevormd door de koloniale administraties in België, Congo en Ruanda-Urundi.
Het archief van de krijgsraad van beroep van Boma behoort tot het meest gecontesteerde deel van het Afrika-archief. Het gaat namelijk om een ‘verplaatst archief’, een archief dat na onafhankelijkheid van Congo in 1960 in allerijl van Congo naar België verscheept werd. Samen met de andere verplaatste of ‘vervreemde’ archieven, werd het archief van krijgsraad van beroep van Boma wegens plaatsgebrek ondergebracht in het Rijksarchief van Beveren. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Rijksarchief kwamen overeen dat het Rijksarchief zou instaan voor de bewaring ervan, maar dat het beheer en de communicatie erover in handen zou blijven van de service Archives africaines.
Toch zou rijksarchivaris Philippe Muret in Beveren een eerste keer orde scheppen in de bewaarde gerechtsdossiers van de krijgsraad van beroep van Boma. In de vroege jaren ’60 creëerde hij verschillende ongepubliceerde zoekinstrumenten om de beklaagden en hun vermeende inbreuken op de militaire strafwet te identificeren. Het werk van Muret werd met respect voor de privacy van de betrokkene historische actoren zoveel mogelijk opgenomen in de huidige inventaris.
Het archief van de Krijgsraad van Beroep van Boma bestaat echter niet enkel uit gerechtsdossiers. Nadat het Ministerie van Buitenlandse Zaken in 1997 ook verantwoordelijk werd voor de fysieke bewaring van alle verplaatste of ‘vervreemde’ Afrika-archieven, creëerde het een artificiële opdeling door de gerechtsdossiers van alle koloniale rechtbanken samen te brengen in een aparte collectie. Bij de verhuis van een deel van de Afrika-archieven van het Ministerie van Buitenlandse Zaken naar het Depot Joseph Cuvelier van het Algemeen Rijksarchief in 2020, wisten archivarissen zo nog enkele losse stukken en kostenregisters van de krijgsraad van beroep van Boma te identificeren. Ook zij werden geïntegreerd in de huidige inventaris.

Belang van het archief voor onderzoek

Het archief van de krijgsraad van beroep van Boma vormt een unieke bron om onderzoek te doen naar het functioneren van het koloniale rechtssysteem in Belgisch-Congo. Zeker in de Leopoldiaanse periode werd er geregeld gebruik gemaakt van een krijgsraad om gewone Congolezen in de pas te doen lopen. Bovendien werpen de gerechtsdossiers van de krijgsraad van beroep van Boma een unieke blik op het militaire gerecht in heel Belgisch-Congo. Tussen 1896 en 1914 vormde het namelijk de enige militaire rechtbank van beroep in het hele gebied, en ook erna (tot 1921) bleef het de belangrijkste instantie om militaire gerechtsdossiers te herzien. Het archief geeft dus een zeldzame kijk op het functioneren van kleine(re) krijgsraden waarvan geen eigen archief is bewaard gebleven. Vooral voor het militaire rechtswezen in het noordoosten en oosten van Congo is dat het geval. De gerechtsdossiers van de krijgsraad van Beroep van Boma bevatten namelijk ook het strafdossier dat door de krijgsraad in eerste aanleg werd opgesteld.
Bovendien bevat de huidige inventaris ook een index op basis van de aanklachten die door de krijgsraad van beroep behandeld werden. Op die manier kunnen onderzoekers makkelijk identificeren welke gerechtsdossiers (moord, drugs, diefstal, desertie, etc.) voor hun onderzoek van belang zijn. Ten slotte bestaan de militaire gerechtsdossiers in het archief van de krijgsraad van beroep van Boma vaak ook uit tal van documenten waarin de stem van Congolese beklaagden weerklinkt. Hoewel men deze koloniale bronnen uiterst kritische tegen het licht moet houden, kunnen ze wel een aanzet vormen voor het blootleggen van manieren waarop Congolezen aan het koloniale gezag trachtten te ontsnappen.

 

VANDER HULST Reinout & DE GANCK Tommy, Inventaire des archives du Ministère des Colonies et successeurs en droit : Administration d’Afrique : Conseil de guerre d’appel de Boma (1897-1931), reeks Inventarissen Algemeen Rijksarchief 2 – Depot Joseph Cuvelier nr. 64, publicatie nr. 6442, Algemeen Rijksarchief, Brussel, 2024.

-Reinout Vander Hulst, Algemeen Rijksarchief 2

Rejoignez-nous

Envie de participer à la création de la revue Contemporanea?
Consultez les liens ci-dessous