×

Foutmelding

  • Warning: Illegal string offset 'header' in bvng_publicatie_header_view() (regel 797 van /home/spinternet.be/users/contemporanea/public_html/sites/all/modules/custom/akapivo/bvng/bvng.module).
  • Notice: Array to string conversion in bvng_publicatie_header_view() (regel 797 van /home/spinternet.be/users/contemporanea/public_html/sites/all/modules/custom/akapivo/bvng/bvng.module).
  • Warning: Illegal string offset 'header' in bvng_publicatie_header_view() (regel 807 van /home/spinternet.be/users/contemporanea/public_html/sites/all/modules/custom/akapivo/bvng/bvng.module).
  • Notice: Array to string conversion in bvng_publicatie_header_view() (regel 807 van /home/spinternet.be/users/contemporanea/public_html/sites/all/modules/custom/akapivo/bvng/bvng.module).

‘Tot nut van ’t algemeen’

Het potentieel van de negentiende-eeuwse Belgische archiefgeschiedenis

Timo Van Havere, KU Leuven

‘Met smart heb ik mijn schat, de eindrapporten, in een hoekje gezien, amper beschermd […], en hier toch buiten handbereik,’ schreef Leopold von Ranke in 1828 vanuit Venetië naar zijn uitgever in Duitsland.1 Waarom hunkerde een jonge historicus zo naar oude diplomatieke documenten? Volgens Eric Ketelaar veranderde de betekenis van archieven omstreeks 1800: oorspronkelijk hadden archieven enkel een politiek of juridisch nut, maar zij kregen toen ook historische waarde.2 In deze paradigmaverandering kwamen verschillende evoluties samen. Enerzijds groeide in de achttiende eeuw de interesse van historici voor archiefmateriaal,3 anderzijds bleken de Europese overheden steeds meer geneigd om hun archieven open te stellen. De Franse Revolutie bracht allerlei archiefwetten en –instellingen met zich mee, zodat het beginpunt van het ‘moderne’ archiefwezen vaak daar wordt geplaatst. Al in 1996 nuanceerde Judith Panitch deze voorstelling: de revolutionaire tijd werd getekend door vernieuwing én vandalisme.4 Uiteindelijk werden archieven ‘crucial to the infrastructure of the modern nation-state’, zoals Peter Fritzsche het verwoordde.5 Philipp Müller toonde bijvoorbeeld aan dat in Beieren na het Congres van Wenen een liberale archiefpolitiek werd gevoerd, om de staat historisch te funderen.6 Dat was de wereld waarin Ranke zich bewoog.

Aangezien archieven nauw verbonden zijn met de staat, werd de toegang ertoe strikt gereguleerd. De problemen die Ranke daardoor ondervond tijdens zijn Italiaanse archiefreis, vormen het onderwerp van enkele recente artikels.7 Zijn werk werd later als ‘the heroic study of records’ omschreven. Een goed historicus moest immers doortastend zijn, en niet terugschrikken voor de ongemakken van archiefonderzoek.8 Dat soort heldhaftigheid was in de Belgische archieven iets minder aan de orde. In de belangrijkste instellingen verwelkomden archivarissen graag binnen- en buitenlandse onderzoekers. Deze Belgische openheid lijkt een erfenis van het beleid dat Willem I tijdens de jaren 1820 had gevoerd. Toen werd getracht zoveel mogelijk bronnen beschikbaar te maken voor onderzoek naar de nationale geschiedenis.9 Blijvende inspanningen na 1830 zorgden ervoor dat het Algemeen Rijksarchief in Brussel in 1851 zelfs werd bestempeld als het ‘bureau de consultation’ van Europa.10 Dat het werk van de archivarissen in dit land zo op de geschiedschrijving was gericht, ontging ook Hilary Jenkinson in 1922 niet. In zijn invloedrijke Manual of Archive Administration komt deze eigenheid van het Belgische archiefwezen aan bod.11 Deze bijzondere historiografische toewijding is nog maar nauwelijks onderzocht.

In 1829 publiceerde de stadsarchivaris van Ieper dit overzicht van de belangrijkste stukken uit zijn archief, ter ondersteuning van de ‘algemeene Nederlandsche of de plaetselyke Geschiedenissen’.

In 2009 merkte Ketelaar op dat de Belgische archiefgeschiedenis nog niet is geschreven. 12 Een overzichtswerk dat in 1969 verscheen, werd toen slecht onthaald.13 De beste, maar korte, inleiding voor de negentiende eeuw is daarom een artikel van Erik Aerts en Lieve De Mecheleer.14 Daarnaast zijn verschillende bouwstenen voorhanden, zoals de artikels die Robert Wellens vanaf de jaren tachtig publiceerde over de geschiedenis van de (Rijks)archieven en hun voorman, Louis-Prosper Gachard.15 Archiefhistorisch onderzoek blijft echter vooral beperkt tot bijdragen in gelegenheidspublicaties of inleidingen op archieftoegangen.16 Dit werk is meestal erg anekdotisch en oppervlakkig. Spijtig genoeg geldt de opmerking die Richard Cox in 1988 maakte over de stand van het Amerikaanse onderzoek ook hier:

Archivists who have written about the history of specific archival institutions have tended to treat them in virtual isolation, ignoring how they compare to repositories in other states or how they function in their own cultural milieu.17

Barbara Craig stelde in 1992 dat archivarissen de archiefgeschiedenis niet aan anderen mogen overlaten. Dat zou namelijk hun identiteit in gevaar kunnen brengen.18 In landen als Nederland ontstond deze beroepsgroep pas na een lastige emancipatiestrijd, die voor een kloof tussen historici en archivarissen zorgde. Charles Jeurgens boog zich in 2005 over de vraag hoe deze twee weer samen te brengen. Als antwoord ontwikkelde hij de historische archivistiek, die ‘als het ware achter de archiefvorming [moet] leren kijken.’19 Aangezien de nauwe band tussen Belgische historici en archivarissen ook in de twintigste eeuw bleef bestaan, kende archiefgeschiedenis hier mogelijk minder urgentie.20

Annika Wellmann presenteerde in 2012 een overzicht van de internationale literatuur over archiefgeschiedenis, dat een breed scala omvat: van onderzoek naar de geschiedenis van archiefinstellingen tot het gebruik van de term ‘archief’ als metafoor.21 Terwijl Nederlandse archiefwetenschappers als Jeurgens eerder theoretisch onderzoek verrichten, droomde Peter Burke in 2007 van een erg praktische ‘archaeology of archives’, die aandacht zou schenken aan onderwerpen als de inrichting van depots en het voortdurende gevaar dat vuur, water, dieven, ongedierte en zelfs licht inhouden.22 Buitenlandse interesse in de geschiedenis van het Belgische archiefwezen is zeldzaam. Enkel de twee decennia voor de Eerste Wereldoorlog kunnen op enige aandacht rekenen, dankzij het eerste internationale congres voor archivarissen en bibliothecarissen, dat in 1910 in Brussel werd gehouden.23

Het archiefwezen krijgt (natuurlijk) ook een plaats in de historiografie over de geschiedschrijving in België tijdens de negentiende eeuw. In het nog bruikbare Cent ans d’histoire nationale en Belgique verwees Fernand Vercauteren zelfs naar de periode 1830-1895 als de ‘âge des archivistes’.24 De recente belangstelling voor de ‘praktijken’ van historisch onderzoek leidde onder meer tot de vermelde literatuur over Rankes archiefreizen. De (internationale) verdiensten van dergelijk onderzoek blijken goed uit themanummers van Archival Science, waarin de ‘kracht’ van archief centraal stond, en History of the Human Sciences en Storia della Storiografia, die wilden belichten hoe historische kennis wordt ‘gemaakt’.25 Het gebruik van archief lijkt inderdaad steeds meer aandacht te krijgen. In 2012 breidde Jeurgens bijvoorbeeld de historische archivistiek uit, zodat die ook de studie van het aan archief toegekend ‘historisch belang’ omvat.26 Hebben archivarissen en historici elkaar weer gevonden?

Wordt u al geholpen? Het personeel van het Gentse stadsarchief zit in 1924 paraat. (Stadsarchief Gent, SCMS_FO_7704)

In de literatuur wordt van de ‘ander’ – de archivaris of de archiefgebruiker, naar gelang het perspectief – nog vaak een oppervlakkig beeld opgehangen. Zo staat archiefgebruik centraal in Arlette Farges Le goût de l’archive, maar zijn de archivarissen slechts onbekende figuren. 27 De Belgische situatie maakt het noodzakelijk om hen allebei de volle aandacht te geven. Mijn doctoraatsonderzoek behandelt de veranderingen in de organisatie, het gebruik, de beleving en de representatie van archief in België tussen 1750 en 1914. Inzicht in deze bijzondere casus, draagt ook bij tot een beter begrip van de Europese ontwikkelingen. Net als Markus Friedrich, die het archiefwezen in de Nieuwe Tijd onderzocht, geloof ik immers in het bestaan van een gedeelde Europese archiefcultuur.28 Het belang van die cultuur mag niet worden onderschat. Daar zijn archieven te belangrijk voor. Dat wist de schrijver van een archivistisch huldelied al in 1862: ‘… dat deze kostbare schatten … gerangschikt zijn, tot nut van ’t algemeen.’29

- Timo Van Havere

Referenties

  1. Aangehaald in Eskildsen, K.R., Leopold Ranke’s Archival Turn: Location and Evidence in Modern Historiography, in: Modern Intellectual History, vol. 5, 2008, p. 445. (mijn vertaling)
  2. Ketelaar, E., Archieven: munimenta en monumenta, in: Grijzenhout, F. (ed.), Erfgoed. De geschiedenis van een begrip, Amsterdam, Amsterdam University Press, 2007, pp. 85-107.
  3. Verschaffel, T., De hoed en de hond. Geschiedschrijving in de Zuidelijke Nederlanden, 1715-1794, Hilversum, Verloren, 1998, pp. 153-174.
  4. Panitch, J.M., Liberty, Equality, Posterity? Some Archival Lessons from the Case of the French Revolution, in: The American Archivist, vol. 59, 1996, pp. 30-47.
  5. Fritzsche, P., The Archive, in: History and Memory. Studies in Representation of the Past, vol. 17, 2005, p. 17.
  6. Müller, P., Using the Archive. Exclusive Clues about the Past and the Politics of the Archive in Nineteenth-Century Bavaria, in: Storia della Storiografia, vol. 62, nr. 2, 2012, pp. 27-53.
  7. Müller, P., Ranke in the Lobby of the Archive, in: Lüdtke, A. en Jobs, S. (eds), Unsettling History. Archiving and Narrating in Historiography, Frankfurt, Campus, 2010, pp. 109-125.
  8. Paul, H., The Heroic Study of Records: The Contested Persona of the Archival Historian, in: History of the Human Sciences, vol. 26, nr. 4, 2013, pp. 67-83.
  9. Tollebeek, J., Een gedwongen plooi. Geschiedenis schrijven in het Verenigd Koninkrijk van Willem I, in: De Negentiende Eeuw, vol. 38, 2014, pp. 203-223.
  10. Een omschrijving van de Nederlandse archivaris Bakhuizen van den Brink; zie: Dorsman, L., De nieuwe eruditie. Het ontstaan van een historisch bedrijf, in: Tollebeek, J., Verschaffel, T. en Wessels, L.H.M. (eds), De palimpsest. Geschiedschrijving in de Nederlanden 1500-2000. Fragmenten, Hilversum, Verloren, 2002, p. 125.
  11. Jenkinson, H., A Manual of Archive Administration, Including the Problems of War Archives and Archive Making, Oxford, Clarendon Press, 1922, pp. 43-44.
  12. Ketelaar, E., Archiefgeschiedenis, in: Bos-Rops, Y. e.a. (eds), Lezen! Teksten over het archief, ’s-Gravenhave, Stichting Archiefpublicaties, 2009, p. 23.
  13. Wyffels, C., Een recent werk over het archiefwezen in België, in: Archief- en Bibliotheekwezen in België, vol. 41, 1970, pp. 205-208. Het gaat om Vanoosterweyck, J., Het archiefwezen in België, Brussel en Sint-Andries-Brugge, Vereniging van Belgische Steden en Gemeenten, 1969.
  14. Aerts, E. en De Mecheleer, L., ‘Le César des Archives’: archivistiek en historiografie in de eeuw van Gachard, Bibliotheek- en Archiefgids, vol. 79, nr. 3, 2003, pp. 24-35.
  15. Voor een bibliografie tot 1995, zie: Wellens, Robert, in: Coppens, H. en Laurent, R., Het Rijksarchief in België 1796-1996. Geschiedenis van de instelling en bio-bibliografisch repertorium van de archivarissen, Brussel, Algemeen Rijksarchief, 1996, pp. 636-645.
  16. Reininghaus, W., Archivgeschichte. Umrisse einer untergründigen Subdisziplin, in: Archivar. Zeitschrift für Archivwesen, vol. 61, 2008, p. 353. Voor een bespreking van dergelijke inleidingen op inventarissen, zie: Ketelaar, E., Dimensies van archiefgeschiedenis, in: Put, E. en Vancoppenolle, C. (eds), Archiefambacht tussen geschiedenisbedrijf en erfgoedwinkel. Een balans bij het afscheid van vijf rijksarchivarissen, Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2013, pp. 230-233.
  17. Cox, R.J., On the Value of Archival History in the United States, in: Libraries & Culture, vol. 23, 1988, p. 140.
  18. Craig, B.L., Outward Visions, Inward Glance: Archives History and Professional Identity, in: Archival Issues, vol. 17, 1992, pp. 112-124.
  19. Jeurgens, K.J.P.F.M., Een brug tussen twee werelden, Leiden, Universiteit Leiden, 2005, p. 13.
  20. Beyen, M., Oorlog en Verleden. Nationale geschiedenis in België en in Nederland, 1938-1947, Amsterdam, Amsterdam University Press, 2002, pp. 320-323.
  21. Wellmann, A., Theorie der Archive – Archive der Macht. Aktuelle Tendenzen der Archivgeschichte, in: Neue Politische Literatur, vol. 57, 2012, pp. 385-401.
  22. Burke, P., Commentary, in: Archival Science, vol. 7, 2007, p. 392.
  23. Bv. Horsman, P.J., Topics Most Suitable for Discussion: The 1910 Brussels International Congress for Archivists and Librarians, in: Van Engen, H. e.a. (eds), Archives without Borders, Berchem, VVBAD, 2012, pp. 57-64.
  24. Vercauteren, F., Cent ans d’histoire nationale en Belgique, Brussel, La Renaissance du Livre, 1959, pp. 59-89.
  25. Blair, A. en Milligan, J., Introduction, in: Archival Science, vol. 7, 2007, pp. 289-296; Huistra, P., Paul, H. en Tollebeek, J., Historians in the Archive: An Introduction, in: History of the Human Sciences, vol. 26, nr. 4, 2013, pp. 3-7; Iggers, G.G., Foreword, in: Storia della Storiografia, vol. 68, nr. 2, 2015, pp. 11-12.
  26. Jeurgens, C., Historische archivistiek. Een 19e-eeuws pleidooi voor toegang tot de archieven, in: Archievenblad, vol. 116, nr. 8, 2012, pp. 30-32.
  27. Farge, A., Le goût de l’archive, Parijs, Seuil, 1989.
  28. Friedrich, M., Die Geburt des Archivs. Eine Wissensgeschichte, München, Oldenbourg, 2013.
  29. Hulde aen den wel-edelen heer Peter-Jozef Van Doren, archivist der stad Mechelen, by zyne benoeming tot Ridder der Leopoldsorde, en het gastmael hem door de ambtenaren van het gemeente bestuer, aengeboden, op 21 december 1862 (Stedelijke Erfgoedbibliotheek Mechelen, M 4137).